De Metronoom
Wie is het meest belangrijk in de bigband.
Natuurlijk wordt daar altijd over gekissebist. Natuurlijk is het antwoord altijd duidelijk: de ritmegroep en daarin m.n. de drummer en de bassist. Als we het tempo tijdens een nummer opdrijven is dat altijd de “schuld” van de ritmesectie. Wíj (dat zijn alle anderen) doen nooit iets verkeerd! Zelf ben ik er inmiddels achter: ook de blazers hebben een rol in het “jagen”. Neem nou zo’n nummer als Knock on Wood. Een gaaf nummer om te spelen. Maar in alle partijen zitten maten waarin je de ene keer op de achtste vóór de maat en een andere keer precies op de maat moet inzetten. En altijd zijn we te vroeg. En pas als we dat 4 keer herhaald hebben onder leiding van een op de eerste tel zeer besliste bandleader gaat het aardig.
Wat is het toch, dat je je in de muziek zo gaat haasten? Is het in de natuur van mensen? Of zijn we zo ongeduldig? Of kunnen we niet regelmatig tellen? In ieder geval dreigt Gerard vandaag met de Metronoom. De METRONÓÓM!!!
In afgrijzen keken de trombonisten elkaar aan. Zo’n tiktak ding gaat trager en trager in je gevoel. Saxofonisten hyperventileren door het te lang inhouden van hun adem in afwachting van de verlossende tik. Drummers hangen verloren met hun arm boven het bekken hopende op het verlossende signaal! Het zal toch wel komen.
Natuurlijk ben je als bigband niet helemaal weerloos tegen een metronoom. Je speelt gewoon wat harder en tegen het volume van 15 blazers en een ritmesectie legt het opwindbare metronoompje het echt af. Pas aan het einde van het stuk horen we in de verte nog een trage slag, geheel uit de maat van het net beëindigde stuk… Gerard hoort die metronoom dan sowieso helemaal niet meer, want of hij heeft zijn oordoppen nog in, óf hij is het slachtoffer van het letterlijk oorverdovende geluid van de band.
Want dirigent (of directeur) zijn van een bigband of welk ander orkest dan ook (denk daarbij aan het huisvrouwenorkest) is een gevaarlijke en riskante bezigheid. De Arbo-wet kijkt streng toe op de arbeidsomstandigheden van hen, die regelmatig tot vaak worden gebombardeerd met decibellen van verschillende soort en hoogte. Doofheid en ongecontroleerde tremoren in de ledematen zijn niet de enige veelvoorkomende effecten van langdurige blootstelling. Ook korte lontjes, depressiviteit en andere psychische klachten worden door de Arbo-arts in zijn praktijk opgetekend. Misschien is de metronoom wel de oplossing. Om die te kunnen horen, moeten we zo zacht spelen, dat de buren denken, dat het lokaal leeg is…
Volgende keer ga ik eens observeren of onze orkestdirectie al lijdt aan één of meer symptomen van “Hypersonitis”. Ik denk het niet, want hij heeft zo zijn eigen manier om te overleven aan al dit geweld.
Dick
Wie is het meest belangrijk in de bigband.
Natuurlijk wordt daar altijd over gekissebist. Natuurlijk is het antwoord altijd duidelijk: de ritmegroep en daarin m.n. de drummer en de bassist. Als we het tempo tijdens een nummer opdrijven is dat altijd de “schuld” van de ritmesectie. Wíj (dat zijn alle anderen) doen nooit iets verkeerd! Zelf ben ik er inmiddels achter: ook de blazers hebben een rol in het “jagen”. Neem nou zo’n nummer als Knock on Wood. Een gaaf nummer om te spelen. Maar in alle partijen zitten maten waarin je de ene keer op de achtste vóór de maat en een andere keer precies op de maat moet inzetten. En altijd zijn we te vroeg. En pas als we dat 4 keer herhaald hebben onder leiding van een op de eerste tel zeer besliste bandleader gaat het aardig.
Wat is het toch, dat je je in de muziek zo gaat haasten? Is het in de natuur van mensen? Of zijn we zo ongeduldig? Of kunnen we niet regelmatig tellen? In ieder geval dreigt Gerard vandaag met de Metronoom. De METRONÓÓM!!!
In afgrijzen keken de trombonisten elkaar aan. Zo’n tiktak ding gaat trager en trager in je gevoel. Saxofonisten hyperventileren door het te lang inhouden van hun adem in afwachting van de verlossende tik. Drummers hangen verloren met hun arm boven het bekken hopende op het verlossende signaal! Het zal toch wel komen.
Natuurlijk ben je als bigband niet helemaal weerloos tegen een metronoom. Je speelt gewoon wat harder en tegen het volume van 15 blazers en een ritmesectie legt het opwindbare metronoompje het echt af. Pas aan het einde van het stuk horen we in de verte nog een trage slag, geheel uit de maat van het net beëindigde stuk… Gerard hoort die metronoom dan sowieso helemaal niet meer, want of hij heeft zijn oordoppen nog in, óf hij is het slachtoffer van het letterlijk oorverdovende geluid van de band.
Want dirigent (of directeur) zijn van een bigband of welk ander orkest dan ook (denk daarbij aan het huisvrouwenorkest) is een gevaarlijke en riskante bezigheid. De Arbo-wet kijkt streng toe op de arbeidsomstandigheden van hen, die regelmatig tot vaak worden gebombardeerd met decibellen van verschillende soort en hoogte. Doofheid en ongecontroleerde tremoren in de ledematen zijn niet de enige veelvoorkomende effecten van langdurige blootstelling. Ook korte lontjes, depressiviteit en andere psychische klachten worden door de Arbo-arts in zijn praktijk opgetekend. Misschien is de metronoom wel de oplossing. Om die te kunnen horen, moeten we zo zacht spelen, dat de buren denken, dat het lokaal leeg is…
Volgende keer ga ik eens observeren of onze orkestdirectie al lijdt aan één of meer symptomen van “Hypersonitis”. Ik denk het niet, want hij heeft zo zijn eigen manier om te overleven aan al dit geweld.
Dick