BigBand Coevorden
  • Volgend optreden
  • Home
  • De Bigband
    • Huidige bezetting
    • Ontstaan
    • Waar en wanneer?
  • Mag ik meedoen?
  • Vacatures
  • Contact
  • Bandleden Only

Aflevering 23

26/1/2010

 

Albert

Op de muziekschool zie ik Jan Jannink nog wel eens. Als hoofdinstrument speelt hij klarinet, maar ik ben bij hem begonnen met de saxofoon. Onwillekeurig spreek je toch met elkaar over de klarinet. Ik vind het een mooi instrument en toen ik 13 jaar was, ben ik met dit instrument begonnen. Waarom ik dan nu saxofoon speel? Nou kijk, dat zit zo. Ik kreeg destijds klarinetles van de heer Bakema. Nee, niet die van Henk Elsink, maar klarinetist bij de Marinierskapel in Rotterdam. Wat een vak overigens. Elke week moest hij wel ergens opdraven in zijn galakostuum (in militaire termen ook wel GT (galatenue) genoemd) om al marcherend of in rotten van 4 en in de houding staand taptoes op te luisteren, nieuwe officieren te beëdigen, oude officieren te begraven, hoogwaardigheidsbekleders te verwelkomen etc. Mocht je dus zo'n functie ambiëren, denk goed na. Maar dit terzijde. Bakema dus. Hij had zo zijn opvattingen over saxofonisten. “Kijk”, zei hij dan:”klarinetspelen is hard werken. Omdat de boring cylindrisch is, blaast hij moeilijker aan, dan een saxofoon, die een conische boring heeft. Een saxofoon kan je met je neus nog aanblazen…”. En toen ik, nadat ik 30 jaar geen klarinet meer had aangeraakt, weer iets met muziek wilde doen en merkte, dat mijn embouchure op de klarinet helemaal weg was, besloot ik de bewering van Bakema te toetsen. En ja, hij had gelijk, al is het niet zo, dat je zonder enige oefening een goede toon uit de sax krijgt. Maar ik heb niet zo hoeven ploeteren als destijds, toen ik van de blokfluit overstapte op de klarinet.

Een paar maanden terug kwam ik Jan Jannink weer tegen. Hij meldde trots tegen de aanwezigen en niemand in het bijzonder, dat hij een nieuwe klarinet had. Eén met beduidend meer kleppen. Nu moet je weten, dat Jan een voorkeur heeft voor klarinetten met het Duitse systeem. De toon is minder hard dan de Franse systemen. Ik heb zijn nieuwe klarinet gezien en inderdaad, het is een prachtig ding. Maar wat het meest opvalt, is dat mijn klarinet maar de helft van de kleppen en brillen heeft van die van Jan! “Jij zal dus wel een hééél eenvoudige klarinet hebben”, merkte Jan tactisch naar mij op. Inderdaad, dat is ook zo. Ik heb het Albertsysteem. 

In één van de nummers van de bigband staat een partij voor een klarinet. Die partij wordt eenstemmig gespeeld door de sopraansax van Tim. Terecht, want een klarinet hoort niet in een oorspronkelijke bigband. Niettemin bereid ik mij geestelijk en materieel voor op de vraag van Gerard, of ik wellicht dat stukje op mijn klarinet wil meespelen voor het geval Tim er een keer niet is. Ik ben derhalve weer voorzichtig begonnen met klarinet te spelen. Goh, dat ging “best wel” makkelijk. Zou het omgekeerde ook waar zijn: als je sax speelt, kun je zo je deuntjes meespelen op een klarinet? Maar ja, die klarinet van mij, hè. Dertien dichte klepjes en 2 of 3 ringkleppen, dan heb je het wel gehad. En de twee keer twee rolletjes die door de pinken bediend worden maken dat niet goed.
Dus ben ik mij gaan oriënteren op een andere klarinet. Ik ben het met Jan eens, dat de Duitse boring het instrument warmer doet klinken dan het Böhm-systeem, dat tegenwoordig de norm is. Daarom ga ik op zoek naar het verbeterde Albertsysteem: Oehler. Ik kom er – via de
site van CQ in wikipedia achter, dat je naast het Oehlersysteem ook nog een Reform Böhmsysteem hebt. Die laatste heeft de boring van de Duitse klarinet, maar de kleppen en ringen van het Böhmsysteem. Wel een mooie klank dus, en toch de meer logische kleppentechniek van Böhm. En aangezien saxofoons allemaal – zover ik weet – het Böhmsysteem bezitten, moet overstappen niet al te ingewikkeld zijn.
Zoeken dus naar een goede tweedehands klarinet. Een mens went aan hoge prijzen, maar de hoogte van een gebruikte Oehler is niet redelijk meer in vergelijking met de prijzen van een inruil Böhmpje. Bijna 2 x zo hoog! Lage vraag en – dus - hoge productiekosten zijn daar de oorzaak van.

Ik kijk nog eens naar mijn Albert, oud, de rode houtnerf zichtbaar, het tonnetje wankel en de ringen geoxideerd, de kleppen onverzilverd en het serienummer nog nauwelijks leesbaar.... Jazzmusici van vroeger, die dixieland speelden hadden bijna allemaal een Albert, bedenk ik me dan. 

Toch wel een leuk instrument… 
Ik houd hem nog even!


Dick

Aflevering 22

19/1/2010

 

Zingen ...

 Elke keer is het weer vermakelijk. We kijken elkaar gegeneerd aan of juist helemaal niet. Moet het echt, Gerard? Ja het moet! Maat 16 tot 32. Eh one, eh two... En dan begint het: een zacht en hees gefluister van 20 stemmen, volkomen ongelijk en zonder enige melodie zwelt aan tot een lentewind  van windkracht 1. “Harder”, roept Gerard en na een schaamtevol geschraap van enkele kelen zijn zowaar een paar stemmen te horen. Tegen die tijd liggen Arjan en Stefan (gitaar en slagwerk) al blauw van het lachen onder de snaredrum.  
Waarom moet dat? We hebben toch gekozen voor hout en koper en niet voor zang? Daar hebben we Dianne toch voor? Het schijnt nodig, omdat we al zingend veel beter de ritmiek van een maat kunnen doorgronden. Zingen is een middel om ritmisch moeilijke passages onder de knie te krijgen en – ja – het helpt! Het staat natuurlijk gek: 20 min of meer volwassen mensen, die een beetje lallend een ritme proberen te zingzeggen. Ik denk dat dat vooral komt omdat je je inhoudt. Onder de douche – om maar eens een bekende plek te noemen – kan iedereen voluit zingen, zonder zich te storen aan wie dan ook. Maar in een groep... Zonder volume zingen (zachtjes dus) maakt ook dat de beheersing van het geluid minder wordt. Voor zingen geldt hetzelfde als voor blazen: er moet druk onder staan. Onze dirigent heeft daar een kort maar duidelijk gebaar voor. Hij slaat met beide handen op zijn maag (aan het einde van een lesdag moet hij maagklachten hebben) en begeleidt dat met de tekst: “zet eens wat meer druk”. En dat doen we dan ook. Bij het zingen van een moeilijke maat heeft hij het overigens nog nooit geroepen. Dat zal nu wel over zijn...
Waarom is het zo moeilijk om vrijuit te zingen? Dat komt door de setting waarin die activiteit van je gevraagd wordt. Ik zei al: in het bad is het geen enkel probleem om vrij te improviseren in nieuw bedachte toonsoorten. En ook in de kroeg is er zelden sprake van enige terughoudendheid. Bij studenten heb je – ik geloof aan het einde van de ontgroeningsperiode – een zangfestijn, de Cantus, en geloof me, hoe prikkelend de teksten ook zijn, ze worden uit volle borst meegezongen door zowel de mannen als de vrouwen. Als aantekening daarbij zij opgemerkt, dat de meeste zangers tijdens de Cantus zich niet meer bewust zijn van wat ze zingen. Drank vermindert het schaamtegevoel – ook bij zingen – maar heeft tegelijkertijd een negatieve invloed op de zuiverheid van het lied en de verstaanbaarheid van de tekst. Een keuze kwestie dus, hè.
Vraag ik aan een koorlid (nu bedoel ik natuurlijk niet een lid van het studentenkoor (= corps), maar een lid van een echt koor zoals het Fischer Chore (hoor ik hier niet het toekomstig repertoire van de Bigband op Zumbatournee?) om een solo te zingen, dan hoor ik hetzelfde gefluister en zie ik een even rood hoofd als van/bij elke willkeurige beambte, die voor zijn baas een liedje voor de kunststof kerstboom moet zingen.  Alleen voluit zingen, als je weet, dat anderen bewust en zichtbaar meeluisteren, is heel moeilijk. Natuurlijk geldt dat niet voor
iedereen.  Ik benijd de juryleden van allerlei talentenjachten, zoals Idols, Popstars en Michael niet: hele dagen luisteren naar enthousiaste zangers, waarvan 60 % niet goed en 20 % in het geheel niet kunnen zingen. Maar wat is “goed” zingen. Dianne kan het, daar is iedereen het over eens, dus die laten we er even buiten. Maar “goed” is een subjectief begrip, er zit een oordeel in. Sommige grote artiesten (zoals Dolly en Rod hier) zingen soms hoorbaar vals of volledig uit de maat maar hebben desondanks een groot succes. Anderen zingen zo zuiver als een nachtegaal, maar verdwijnen in de vergetelheid (oftewel de CD-bak bij Het Kruidvat...). Heeft dat te maken met persoonlijkheid, “bodylanguage”, of een goede begeleidingsband?  Of is het gewoon een slimme marketingmanager met goede relaties bij de media? Duidelijk is wel dat het “publiek” soms heel andere voorkeuren heeft, dan de platenindustrie (het woord klinkt een beetje ouderwets. Hoe komt dat?). Ook is duidelijk, dat je de publieke opinie kan beïnvloeden door een vorm van indoctrinatie (door bijv. de indringende herhaling van een bepaalde song) en een goede verpakking (in de vorm van spectaculaire clips). En soms is het gewoon heel leuk om niet helemaal zuiver te zingen, zoals destijds Edith en Archie Bunker lieten zien. En je komt ook tegen, dat het vertederend is om te zien, ongeacht de muzikale kwaliteit van de performance. Zo kwam er een filmpje van een oma van -ik denk - een onzer bandleden (nee, ik zeg niet van welke drummer) in bezit, die voor zijn/haarkleinkind een engels liedje zong. How cute!

Dick

aflevering 21

12/1/2010

 
Sneeuw

Geloof je ook in volkswijsheden? Van die voorspellingen, die uitkomen volgens de plattelanders? Mollen, die actief zijn, voorspellen regen. Als eikenbomen veel eikels hebben, dan krijgen we een koude winter. Dat soort dingen. Ik natuurlijk wel en toen onze oude eik dit jaar het helemaal af liet weten voor wat betreft zijn  “eikelproductie”, bereidde ik mij voor op een zachte winter. 
Maar niets blijkt minder waar. Een doorgewinterde volkswijze zal nu roepen, dat de uitzondering de regel bevestigt, maar daar geloof ik niet in. Als ik naar buiten kijk zie ik sneeuw. Veel sneeuw. Het tuinpad heb ik al 6 keer moeten vrijscheppen en telkens als ik klaar ben, begint het weer, de sneeuw. Denk nu niet dat ik het erg vind. Ik houd van sneeuw. Zeker als daar ook nog een zonnetje boven staat, roept het bij mij beelden van de wintersport op. Heel bijzonder is het, als dan ook nog de klagende roep van de
midwinterhoorn over het veld op je toe waait. En dat gebeurt in deze tijd. Het is zwaar werk, dat blazen op zo'n hoorn. Ik heb het nooit gedaan, maar afgaande op het kleurverschil van de blazer tussen de eerste en de laatste noot (van zachtrose naar aarbeienrood) mag ik die conclusie wel trekken. Ze spelen de natuurtonen en vaak is het de volgende melodie. 
/. . . C / F . C F / A . C F / A F C F / A c A F / C . F A / C...)
Dit thema hoorde ik - ongeveer - in de laatste repetitie van de bigband door Jans spelen en vanzelfsprekend verwacht ik volgende week de daarbij uitgedokterde improvisaties. Dat moet te doen zijn in F... 
Het “bloazen” vindt plaats in de Advent en tot 6 januari. Dat is dus sinds deze week voorbij, jammer. Volgend jaar weer een kans.
In andere landen binnen Europa wordt ook geblazen, m.n. in de bergen. Daar klinkt het geweldig. Meestal is het instrument
de Alpenhoorn. Het verschil met het Saksische broertje is het materiaal. Wordt bij ons de hoorn van hout gemaakt, in de Alpen gebruiken ze dierlijke hoorns. Ze zijn daardoor grilliger van vorm. In Australie heb je de Didgeridoo. De naam is waarschijnlijk een onomatopee (oeff!!), een klanknabootsing. Weet je meteen hoe die klinkt dus. De didgeridoo maak je door het uithollen van een tak van de Eucalyptisch boom. Ze hebben ook geen mondstuk. Tenminste als het een goed gemaakt exemplaar is. In andere gevallen wordt er een mondstuk gemaakt met bijenwas. Het is een trendy instrument, waarmee ze wat meer doen dan alleen de natuurtonen spelen. Hele concerten worden georganiseerd met digeridoomuziek! Ook in de “healing” van mens en organisatie speelt dit instrument soms een rol. Je kan er van in trans raken en je losmaken van je aardse beslommeringen. Volgend jaar ga ik maar eens in lotushouding naast een midhoornblazer zitten. Wie weet...
Sneeuw. Ik realiseer mij, dat de bigband geen sneeuwliederen op het repertoire heeft staan. Let it snow (3x) zou toch wel het minste zijn. We hebben ook geen songs die betrekking hebben op een ander speciaal moment. Geen
Auld Lang Synn, of Easter in Paris, Christmas a la Bigband, Zie ginds komt de Stoomboot of wat dan ook. Worden we daarom niet uitgenodigd voor nieuwjaarsrecepties en braderieën? Misschien moeten we een themaprogramma samenstellen. Voorbeeld: we studeren een potpourri in van 20 minuten muziek waarop mensen met overgewicht en anderen de Zumba kunnen dansen. We nodigen een journalist uit (liefst een gezette...) en die publiceert over ons. We worden uitgenodigd door sportscholen, die live muziek willen presenteren en daarmee extra enthousiastelingen aantrekt, we luisteren bedrijfsfeesten en studieweken op om de aanwezigen in beweging te krijgen, we halen SBS6 en Piet Paulusma zegt tussen maat 234 en 235, dat het morgen weer gaat regenen, er wordt een contact gelegd door Phonogram, nadat een muziekstudio in de regio geheel vrijblijvend een  CD had gemaakt. Na een spetterend optreden tijdens Amstel Live wordt de initiatiefnemer van  dit geweldige kassucces door Rik Felderhof uitgenodigd voor een weekje Saint Tropez en vervolgens worden we niet uitgenodigd voor het Bigbandconcours in Enschede, omdat we teveel verdienen om nog amateurs genoemd te worden. En tenslotte zorgt CQ - als slagroom op het toetje - elke week voor een passende repetitieruimte en een goede geluidsinstallatie in Coevorden. 
Nou ja, zo'n soort thema dus.

Ik ga maar weer sneeuwruimen...


Dick

Aflevering 20

5/1/2010

 

De postbode belt altijd 2 keer...

“De beste wensen voor 2010”. “Ja, jij ook, en veel geluk”. We ontmoeten elkaar weer voor het eerst na de kerst. Veel handen schudden, een enkele kus en soms alleen een opgestoken hand. Hè, lekker, we zijn weer thuis! Ik popel weer om te spelen en om te gaan schrijven over onze lotgevallen.
Maar ik mag het er dit keer niet over hebben, over de verwarrende communicatie binnen het orkest na 3 weken van gedwongen rust. Ik mag niet schrijven over het noten lezen in relatie met het ritme en de eigen opvattingen daarover. Het is mij verboden om het te hebben over wat men allemaal wel niet weet over niet-bigbandleden. Dus doe ik dat ook maar niet.
Maar wat blijft er dan nog over om een verhaal te schrijven? Het weer (sneeuw!)? De vele nieuwjaarsrecepties, waar Frans heen moet? Zijn vermogen om gezien te worden? De – begrijpelijke – afwezigheid van de trombonisten (waarom plannen ze bij de harmonie een generale tijdens onze repetities)? De artistieke pink van Elvira, gebroken en in een bocht geheeld?
Tijdens de repetitie denk ik aan deze opgave. Op de achtergrond speelt Paul een paar jazzy akkoorden, die mij uitnodigen om mee te spelen. Maar ja, dat kan niet hè, we hebben een ander repertoire.
We werpen ons op Straighten up and fly high (wat een titel), het gaat niet slecht voor de eerste keer en na een sabbatical. Hot Fudge, Send in the Clowns – Stefan slaat eens extra hard om het einde van de maatwisseling ook voor de dirigent hoorbaar te maken -, Knock on Wood, we raken los. Het gaat weer lekker.
Ondertussen praten we elkaar bij. Zelfs Gerard valt het op en hij vraagt of de dames – natuurlijk – elkaar niet beter later kunnen bellen. Maar dat doen ze al... 

Maar daar mag ik het niet over hebben. 
Het is toch merkwaardig, dat een jaarwisseling een soort geestelijke reiniging bewerkstelligt bij mensen. Je sluit iets af en begint opnieuw. Energie, die was weggeëbt, is terug. We hebben er weer zin in. Ik kan nu een geschiedkundige, sociaal culturele of filosofische beschouwing geven over de betekenis van de jaarwisseling binnen de diverse culturen en door de eeuwen heen. Ik vrees echter, dat daarna de nieuwe energie weer helemaal zal zijn verdwenen. Maar neem nu maar aan, dat het handen schudden en zoenen – dat doen ze zo in het Westen, hoor ik – een grotere betekenis hebben dan de simpele handelingen doen vermoeden.
Over dat zoenen: op TV zie je ineens allerlei deskundigen adviezen geven aan werknemers over de wijze, waarop ze de zoen van die hijgerige collega kunnen ontlopen. Mijn vrouw en ik hadden daar onlangs een korte discussie over: hoort dat zoenen er nu gewoon bij, of is het inderdaad het moment, waarop mannen en vrouwen eindelijk de collega kunnen kussen, die daar eigenlijk niet op gesteld is. En wat is er mis aan een ferme pakkerd op beide wangen? Hoe het moet kun je op internet natuurlijk wel opzoeken
Het is een heikele zaak. Zelf ben ik niet zo'n op-de-werkplek-zoener. De eerste werkdag in januari liep ik dan ook met gestrekte arm en licht achterover gebogen direct en snel op mijn collega's af. Maar dat hielp niet altijd, helaas. Achter mijn bureau blijven was effectiever, maar niet zo sociaal. Een paar extra dagen vrij nemen werkte het beste. 
Natuurlijk kun je ook lang van tevoren regelmatig binnen het bedrijf communiceren over wat je precies wilt op de eerste werkdag in januari. Er zijn voldoende aanleidingen voor: een verjaardag, die gevierd wordt, een dreigende epidemie, een vermoeden van een nieuwe relatie tussen collega's, een tv-programma, noem maar op. Altijd kun je het gesprek wel zo sturen, dat je tijdig je opvattingen over zoenen met Nieuwjaar kenbaar kan maken aan je potentiële agressor(en).
Tja, dit verhaal zegt veel over mij, hè? Mijn volgende verhaal gaat dan maar weer of rationele zaken. Dit is een uitglijder, een misser, een zwak moment zo je wilt. Maar wat wil je, als ik nergens over mag schrijven... 



Dick
    Foto
    Picture
    Foto

    RSS-feed

    Archives

    Januari 2013
    December 2012
    November 2012
    Oktober 2012
    September 2012
    Juli 2012
    Juni 2012
    Mei 2012
    April 2012
    Maart 2012
    Februari 2012
    Januari 2012
    December 2011
    November 2011
    Oktober 2011
    September 2011
    Juni 2011
    Mei 2011
    April 2011
    Maart 2011
    Februari 2011
    Januari 2011
    December 2010
    November 2010
    Oktober 2010
    September 2010
    Augustus 2010
    Juni 2010
    Mei 2010
    April 2010
    Maart 2010
    Februari 2010
    Januari 2010
    December 2009
    November 2009
    Oktober 2009
    September 2009

Photos used under Creative Commons from DJ Buck, maartmeester