BigBand Coevorden
  • Home
  • De Bigband
    • Huidige bezetting
    • Ontstaan
  • Programma
  • Mag ik meedoen?
  • Vacatures
  • Contact
  • Bandleden Only

Aflevering 27

23/2/2010

 
Soleren
Is een solo spelen nu leuk of niet. Dat vraag ik mij wel eens af. Voor een professional en vergevorderde amateur zal het anders liggen dan voor mij. Ik ben nog te afhankelijk van de uitgeschreven soli van 4, 8, 16 of zelfs 32 maten. Hoe langer de solo is, hoe groter de spanning vooraf wordt. Als je een solo in je huiskamer oefent klinkt hij van geen kant of juist heel goed. De verleiding is altijd om de noten te spelen in jouw tempo en die kan wel eens wisselen per maat. Komt er dan ineens een orkest bij, dan blijkt, dat je ritmisch niet goed zit en dat de solo niet meer harmonieert met de begeleiding. Om dat te voorkomen noteer ik de akkoorden in Band in a Box (BiaB), software voor het maken van begeleidingen. Soms haal ik de begeleiding kant en klaar van het internet af. Daar is veel materiaal te vinden. Dat helpt wel bij het oefenen, maar omdat de arrangementen in BiaB anders zijn dan de arrangementen van de bigband leer je daarmee niet hoe je solo  zich voegt in het bigband-arrangement. En dat is soms heel verassend. Omdat BiaB standaard natuurlijk vrij simpele begeleidingen kent, kun je daar makkelijk op soleren. De bigband kan echter andere accenten leggen, veel of weinig blazers inzetten of soms gewoon stil zijn. Dat maakt dat ik – of ik het nu leuk vind of niet – vooral moet oefenen samen met de bigband. Nog spannender wordt het als je moet improviseren. Geen uitgeschreven solo, zelfs geen suggestie hoe het zou kunnen, alleen akkoordsymbolen: G9, Dm7b5, A6, CMaj. Hoe vrijer ik mag zijn, hoe moeilijker de opgave wordt. In Straighten Up and Fly Right is er een soort vraag en antwoordspel: 4 maten Bigband, 4 maten solist. De toonsoort is – voor tenorsaxen – simpel: klinkend Bb. Het ritme is populair en de bluestoonladder geeft voldoende soelaas om door de solo heen te komen. Maar toch is het spannend. Hoe doen anderen dat? En dan heb ik het niet over de professionals, maar over mijn mede amateursolisten. Er is een groep, die zoveel vertrouwen heeft in de kwaliteit van hun muzikale vondsten, dat zij die publiceren op sites als You Tube. Neem nou deze gitarist, die zichzelf “niet slecht” vindt en met een soort clawhammertechniek een solo speelt. Maar dit is geen echte improvisatie. Hier heb ik een pianist, die laat zien, dat een improvisatie niet ingewikkeld hoeft te zijn.  Ook in een orkest kun je voorzichtig en simpel improviseren zoals deze jonge klarinetiste op zomerkamp laat zien. Het meest veilig is om bij het improviseren zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke melodie te blijven, net als deze trompettist doet, begeleid door Aebershold, waar Gerard zo zijn opvatting over heeft... Als je een klein orkestje hebt, eigenlijk niet meer dan een trio, dan improviseert niet alleen de blazer, maar dan zullen ook de andere twee aan de bak moeten. In de dixieland is dat heel gebruikelijk en het gebeurt altijd in het idioom van dit soort muziek. Eigenlijk moet dat in de Bigband ook kunnen, maar dan met de klankkleur van bigband muziek. Een solo van de pianist, de drummer (overigens gebeurt dat gelukkig wel vaker), bassist en gitarist. Lijkt me leuk om tijdelijk de rollen even om te draaien: de blazers als begeleiding en de ritmegroep als solisten. En dan heb ik het nog niet over Dianne, onze zangeres. Voor haar heb ik al een paar leuke nummers uitgezocht: Glimlach van Martije Lubbers (Je woont in Drenthe of niet!), Soul Sister (Kim Hoornweg) en A touch of your lips van Fay Claassen. Ondertussen ga ik weer mijn computer starten om met BiaB mijn solo’s te vervolmaken. Best leuk, eigenlijk…
Dick

Aflevering 26

16/2/2010

 
Natuur 


Stel je voor: vriezend  weer. Je wandelt met de hond over de glooiende en besneeuwde Es tussen Benneveld en Noord-Sleen. Hier en daar steken vergeelde resten van groenmest boven de sneeuw uit, de eentonigheid verbrekend.  Geen hek te zien. De zon schijnt voluit. Vlak boven de Es vliegen ganzen, kwebbelend met elkaar, alsof ze soebatten over wie op kop moet. In de verte nog een klein groepje, roepend naar de rest om op hen te wachten. Sporen van reeën en hazen kruizen je pad. Verder stilte, niets dan pure lucht, die je diep doet inademen, en niets dan prachtige vergezichten, die je nergens elders vindt. De hond snuffelt en volgt de sporen, tot grote schrik van de haas, die zich veilig waande in zijn leger. Spontaan komt er muziek bij mij boven. Van Grieg, een Noor. Zijn muziek is heel beeldend. Als je er naar luistert, zie je de natuur voor je ogen verschijnen. Morgenstimmung is daar een goed voorbeeld van. En luister eens naar zijn Solveiglied, dat een bepaalde eenzame sfeer uitstraalt. De natuur heeft veel componisten geïnspireerd. Vaak zijn dat de seizoenen (Vivaldi, hier met Winter uit de vier jaargetijden), of de tijden op een dag, waarbij de avond favoriet is, zoals de Mondscheinsonate van Beethoven .  Eric Satie, geboren aan zee in Honfleur, liet zich zonder twijfel ook door de natuur inspireren afgaande op zijn “Gymnastische Werken”. Je hoort de golven aankomen en zich weer terugtrekken. Je moet van zijn muziek houden, maar zeker is, dat hij er een stemming mee kan oproepen bij zijn toehoorders. Nu moet je niet denken, dat alleen klassieke componisten zich lieten inspireren door de natuur. Ook popmuzikanten, jazz beoefenaars en levensliedzangers halen hun teksten uit de natuur of gebruiken metaforen, ontleend aan de natuur, om een bepaalde sfeer op te roepen. “Vanmorgen vloog ze nog” uit de musical Tsjechov is daar wel een zwaar aangezet voorbeeld van.  Maar je kent vast en zeker ook het fantastische nummer van Cat Stevens Morning has broken. Cat Stevens was sowieso erg spiritueel ingesteld. Hij bekeerde zich tot de Islam en nam een nieuwe naam aan: Yusuf Islam. Op zijn site zijn bespiegelingen te vinden over zijn kijk op de wereld. Ook sommige liedjes van Ramses Shaffy roepen beelden op, althans bij mij, zoals Het is stil in Amsterdam . Ik zie de natte straten glimmen en hoor de oorverdovende stilte, die je alleen maar kunt voorstellen als je dat zelf hebt ondergaan. Als oud-amsterdammer (ik lijk wel een stuk kaas!) keer ik weer terug naar de stad en ruik de grachten en zie de lantaarns branden op de pleinen en grachten. Mijn voetstappen klinken hol door de straten. Van de regen glimmend plaveisel weerkaatst het schaarse licht in de schaduwen van de nacht. In de verte klinkt de sirene van een politieauto. Hier en daar brandt een licht achter de ramen. De kroegen zijn dicht, maar de geur van verschraald bier is nog overal waarneembaar… Ho, Dick, je verliest jezelf in de romantiek en de lyriek van de mooie herinneringen! Terug naar de band. Kan een bigband ook zo’n gevoel oproepen? Ja, dat denk ik wel. De band moet het dan hebben van zijn harmonieën. Complexe akkoorden, niet te snel gespeeld en vooral niet te hard, roepen ook beelden op. Glen Miller had zijn Moonlightserenade en de kracht van dit stuk zit hem naar mijn mening in de akkoorden en de verdeling daarvan over de instrumenten. Natuurlijk hebben wij Send in the Clowns, dat we in een geweldig arrangement spelen. Dus romantiek is ook in Coevorden te vinden (wel even goed zoeken…).  Drenthe kan wel een inspiratiebron zijn. Voor de componisten en arrangeurs onder ons, schrijf eens wat voor de bigband over de heide en dan iets anders dan over die stille, die we al kennen van school. 


 Dick

Aflevering 25

9/2/2010

 
Flauw en Flow

De naam Stefan komt oorspronkelijk van het woord Στέφανος (Stephanos) dat kroon of krans betekent. Belangrijker in het kader van het verhaaltje is, dat hij in de Bijbel de eerste martelaar binnen het christendom is. En dat omschrijft een beetje zijn positie op de repetitie van onlangs. Natuurlijk, als de percussionist slordig is, dan slaat de band op hol. En dat gebeurde ook. En vanzelfsprekend, als de drummer verkeerde accenten legt of te jolig begeleidt, dan klinkt de compositie ook anders. En dat was ook soms het geval. Maar ik realiseerde me op dat moment, dat je wel erg alleen bent als pianist, gitarist, bassist, drummer en – bij ons – baritonsaxofonist. Wij als saxen, kijken elkaar aan bij een zich repeterende fout. Natuurlijk weten we wie de veroorzaker was, maar dat hoeft verder niemand te weten. En zij, de trombonisten en trompettisten laten als opgetogen olifanten de tonen zakken en stijgen om met humor te verbloemen wie en wat er nu mis was.

Denk nu niet, wij blazers het maar makkelijk hebben. Want al kunnen wij ons v.w.b. ritmefouten verschuilen in de sectie, voor váls spelen zijn er altijd meer dan één nodig. En kijk, dat is ónze tragiek. “Hé, Arjan, ben jij wel goed gestemd?” Er volgt een E van de piano. Arjan draait wat linksom en wat rechtsom, legt zijn oor op de gitaarkast en knikt goedmoedig naar Gerard: “Is wel goed zo, de piano is wat hoog”. Blazers echter hebben geen eigen oordeel te vellen. Zij dienen domweg de aanwijzingen te volgen: “Ietsje in, ietsje uit, nog ietsje uit...” Om aan het eind nog steeds vals te klinken! “Luister naar elkaar!” roept Gerard ten einde raad. Er wordt geknepen met rode koppen en ontspannen met half gesloten oogleden en na verloop van tijd klinkt de reine kwart zo strak als een doedelzak tijdens carnaval.

Maar toch, als we dan spelen “somewhere there's music, how faint the tune, somewhere there's heaven, how high the moon”, dan klinkt het nog niet zo ijl en hemels als de tekst suggereert. Tot onze troost kan ik zeggen, dat ook de versie van Ella Fitzgerald niet echt de New Age sfeer van hemelse muziek oproept. En is het dan niet zo, dat als A ongelijk aan B is en C ook ongelijk is aan B, A en C gelijk zijn? Nee, dat is niet zo, maar het relativeert wel.

How High the Moon is een oud (1940) en lekker swingend (Ella Fitzgerald, Benny Goodman, Stan Kenton) nummer, dat goed te spelen is in het arrangement, dat we voor onze neus kregen. We hebben sowieso lekkere nieuwe nummers te spelen. Straighten up and fly right (1943) bekend geworden door Nat King Cole en nu door Robbie Williams, en meer recente werken zoals Mercy, mercy (1966, nou ja, recent?), Send in the clowns (1973) en Feels so good (1978).
De noten zijn goed te spelen en nu de swing nog. Daarvoor is het nodig dat je niet speelt wat er stáát, maar vooral wat je voelt. Er moet een eenheid zijn in het orkest, die alleen maar ontstaat als je je concentreert op je medemusici in plaats van op je bladmuziek. Het is zoiets als
planeren in de zeilsport. De boot gaat ogenschijnlijk log door de vaart, ondanks de goede wind. En dan ineens komt de boot omhoog en scheert vlak over het water. Je voelt dan een versnelling in de boot. Verbreek je die situatie (bijvoorbeeld omdat er weer zo’n motorboot vlak voor je langs kruist – ken je verkeersregels! -) dan lijkt het of de boot remt! Een ander voorbeeld: je speelt in een sportteam. De ene keer is het een drama. Niets lukt (zijn er nog fans van FC Emmen?). Maar heel soms heeft iedereen “de geest”. Dan lukt alles. Dan staat iedereen precies waar hij (of zij natuurlijk…) moet staan en zijn de passes precies op maat. Je komt in een trance, een flow. Zo ook met een orkest, met ons orkest. De opgave is om los te komen van de noten en soms lukt dat. Dan swingt het de pan uit en moeten we oppassen, dat we niet in ons enthousiasme gaan jagen en – inderdaad – dat is dan niet de schuld van de ritmegroep..

Dick

Aflevering 24

2/2/2010

 

(je/de) Maat slaan

Die neiging heeft iedereen weleens natuurlijk (?). Ik hoorde het vorige week nog op de repetitie: je mag slaan, als het maar hard is. Wéér die ene eenzame toon op een plek waar toch duidelijk een stilte is aangegeven voor tutti! We maken ons er allemaal schuldig aan en de opmerking hierboven was natuurlijk maar een grap. Zeker in de Bigbandmuziek is het niet altijd makkelijk om het juiste ritme te pakken te krijgen en de rusten uit te tellen. Doe je het op je eigen wijze (ik mag niet “fout” zeggen, positief denken!), dan valt het meteen op. Het tellen is niet alleen moeilijk in Bigbandpartituren. Ook complexe jazzstukken, zeker als het uitgeschreven solo's betreft, zijn lang niet altijd even makkelijk in de juiste maat te spelen. Als je thuis alleen musiceert gaat het wel goed, maar zodra iemand – zoals je docent – bedenkt het geheel te gaan begeleiden met de daarbij behorende akkoorden, val je door de mand. Ik ben al enige tijd bezig met een uitgeschreven solo van Stan Getz en ik kan je zeggen, dat ik telkens weer ergens in het stuk struikel over zestienden en overgebonden halven.
Dus tijd voor de docent om nuttige tips te geven. Zoals altijd was de suggestie simpel in zijn bewoording en moeilijk om uit te voeren. Ga maar na: de solo is geschreven in een 2/2 maat.  Je telt dus in tweeën. Gebruik je één voet om de maat aan te geven, dan weet je op den duur niet meer of je voet bij aanraking van het hoogpolige tapijt de eerste of de tweede tel aangeeft. De oplossing is simpel: gebruik 2 voeten! De linkervoet op tel 1 en de rechter – jawel – op tel twee. Ik probeer dat nu te doen. Maar mijn omgeving kijkt vreemd: moet hij zó nodig, oefent hij de Zumba (daar is tie weer!), wordt de grond hem te heet onder de voeten? Het is duidelijk dat ik de beweging op een of andere manier zo moet verkleinen, dat hij schier onzichtbaar is. Ik ben nu in de fase van linkerteen-rechterteen...
Hoe doen anderen dat? Wel, ik heb eens om mij heen gekeken in het orkest. Mijn eerste constatering is, dat iedereen zijn eigen manier heeft. De één markeert de tel met het begin van een beweging, de ander juist met het einde daarvan. De één gebruikt zijn elleboog (of soms zelfs twee, zodat het lijkt alsof zij gaat vliegen), de ander beweegt beide benen, zoals mijn grootvader deed, als ik met hem “een boerenpaard, een boerenpaard” zong en weer andere (de meeste) doen het met één been naar keuze, waarbij de één zijn voet over de hak laat scharnieren en de ander de tenen juist op de grond houdt en met de hiel pompende bewegingen maakt. Trompetisten doen het met hun trompet, als Rabbi's voor de Klaagmuur. De meest opvallende manier zag ik bij de trombonisten. Zij liggen! Languit op hun plastic stoelen, hangend aan hun schouderbladen en dansend met de voeten alsof zij een autorally rijden. Het is niet verwonderlijk dat af en toe in een scherpe wending na een Jump de schuif klem komt te zitten. Aan de andere kant is het logisch dat zij meer met de voeten doen. Niet alleen het ballet kent posities. Ook trombonisten kennen ze (wel 7! Dat is twee meer dan bij het ballet). En spelen met gestrekte benen zal dan wel de tweede positie zijn... 
Bij de dirigent is de maatvoering natuurlijk het meest zichtbaar. Daar is hij voor. In zijn beweging herken je de kwaliteit van ons werk. Hoe hoger hij beide ellebogen houdt en hoe korter hij de bewegingen maakt, hoe slechter wij blijkbaar presteren. Staat hij nonchalant met knippende vingers op heuphoogte zijn partituur te lezen, dan is  onze uitvoering bovengemiddeld van kwaliteit. Het werk van een dirigent in deze is niet eenvoudig. In de VPRO-gids van enige tijd geleden schreef Martin Kaay er
een aardig stuk over. Overigens zijn er wel verschillen tussen het dirigeren van klassieke en lichte muziek. In de lichte muziek ben je vrijer en mag je volstaan met dirigeren op de momenten, dat het nodig lijkt. Dat is bij ons dus van de eerste tot de laatste maat, vrees ik. Als je erover leest – en daar moet je dan wel net even zin in hebben – , is het alsof je Gerard hoort praten. Het stukje is geschreven door een collega van Gerard, dus dat is niet zo verwonderlijk. Het hoort bij het vak. En misschien is dat de sleutel voor de oplossing van het probleem: het is een vak, muziekmaken. Amateurs doen hun best en benaderen soms de professional. Maar er zal er altijd tenminste één zijn, die net blaast, of slaat op het verkeerde moment. Dat maakt het spelen in een bigband – en in andere ensembles – nu juist zo leuk.

Dick
    Foto
    Picture
    Foto

    RSS-feed

    Archives

    Januari 2013
    December 2012
    November 2012
    Oktober 2012
    September 2012
    Juli 2012
    Juni 2012
    Mei 2012
    April 2012
    Maart 2012
    Februari 2012
    Januari 2012
    December 2011
    November 2011
    Oktober 2011
    September 2011
    Juni 2011
    Mei 2011
    April 2011
    Maart 2011
    Februari 2011
    Januari 2011
    December 2010
    November 2010
    Oktober 2010
    September 2010
    Augustus 2010
    Juni 2010
    Mei 2010
    April 2010
    Maart 2010
    Februari 2010
    Januari 2010
    December 2009
    November 2009
    Oktober 2009
    September 2009

Photos used under Creative Commons from DJ Buck, maartmeester