BigBand Coevorden
  • Home
  • De Bigband
    • Huidige bezetting
    • Ontstaan
  • Programma
  • Mag ik meedoen?
  • Vacatures
  • Voor leden
  • Contact

Aflevering 28, jrg. 2

30/3/2011

 
Anno 1231

Wist je dat? Notenschrift is oud, maar tabulatuur is ouder. Is al ontdekt in 1231, na christus, dat wel. De mensheid is al heel lang bezig met het vastleggen van muziek op papier. Ik ga nu geen verhandeling houden over de geschiedenis van het notenschrift, maar dank zij de veelzijdigheid van de bigband ben ik er nu achter, dat de tabulatuur dateert uit 1231. Gitaristen, mandolinespelers en banjovirtuosen gebruiken de tabulatuur. Het is eigenlijk een klavarskribo voor snaarinstrumenten. Klavarskribo is duidelijk een bedreigd systeem, want er bestaat een eigen vereniging voor en dat doe je alleen maar als je krachten wilt bundelen om iets te laten voortbestaan. Maar even terug naar tabulatuur en de band. Schrift is een communicatiemiddel. Blazers gebruiken de 5 balken met noten, drummers gebruiken 5 balken met noten, aangevuld met instrument eigen tekens, gitaristen gebruiken akkoordenschema’s of tabulatuur. (Ik moet zeggen: het heeft wel wat. Eigenlijk is het muziekschrift voor de gitaar erg logisch en makkelijk te leren.) De communicatie in de band wordt hierdoor wel bemoeilijkt: “Je speelt een B en dat moet een Bes zijn! ”. “???@#**#!”. “Nee, een Bb!”. “**@#gr@pgr@{}&*##”… Of bij de drums: “Je speelt ratakata pets sjoem poeff. Kun je hier geen Papapa klef pets van maken?”. “Ja,wel, maar bij mij staat: tsing tsjing plof plof beng….”. Hier helpt bladmuziek niet. Hier ontstaat een eigen communicatieve taal.

Het was vanavond toch al de avond van de dialogen. De ritmegroep was nagenoeg compleet en ik moet zeggen, dat gitaristen en drummers zo hun eigen cultuurtje hebben. Blazers zijn ernstig en volgzaam. Vanzelfsprekend, want ze kunnen niet praten onder het werk. De rythmsectie kan dit wel en doet dat dan ook uitvoerig. Ik ben blij dat ze er zijn, hoewel een goede toon maken met een grijns om je mond voor een saxofonist een zware opgave is, evenals dat het geval is voor een zangeres met bijna de slappe lach onder een Orange Colored Sky.
Het één haalt het ander aan en ik word dan ook regelmatig gevraagd dit vooral niet te publiceren. “Wat niet?”,zul je je afvragen. Tja, daarvoor zul je toch echt trombone moeten spelen en lid worden van de band.

Er is vanavond wel hard gewerkt. We zijn toegekomen aan muziekmaken in plaats van nootjes instuderen. Er is zoveel over de interpretatie van de geschreven noten te vertellen, dat je er avonden mee kunt vullen. Maar, als je het eenmaal “door” hebt is, geeft het spelen op de juiste manier veel voldoening. De dirigent vergelijkt onze speelwijze regelmatig met een bekende band uit het westen des lands, door Arjan geïdentificeerd als de Jan Tosti band, vanwege de mechanische manier van spelen. Te weinig expressie in de muziek. Te vlak. Te saai of te hard. Als je de analyse hoort, zeg je, ja, dat klopt wel. Maar om het dan anders te doen, dat vergt vele zweetdruppels. Daar doen we het ook voor, toch? Overigens begonnen we met een nummer van de Blues Brothers: Every body needs somebody to love (je weet wel: you, you, you, you!). We zullen dit nummer met een megaband uitvoeren binnenkort. Met een bijzondere solist, die de rol van één van de blues brothers overneemt (die kleine, dikke, maar redelijk soepele en energieke, met die zwarte hoed en bril). De solist komt er wel enigszins mee overeen, dus ik ben benieuwd…

Dick

Aflevering 27, jrg. 2

22/3/2011

 
De kapper

Door omstandigheden is er geen repetitie vanavond. Jammer. Maar het geeft mij wel de gelegenheid iets te zeggen over geluid. Vandaag bekeek ik wat video’s van eerdere optredens van de Bigband. En hoewel ik erg blij ben met die filmpjes, moet ik toch zeggen, dat het geluid abominabel is. Dat kan ook haast niet anders. Er staan mensen om de cameraman heen, die vrijuit praten, de wind waait altijd als wij spelen, en de videomanager heeft maar één microfoon ter beschikking. Beter is het geluid al, als Paul zijn professionele en kleine recorder inzet . Natuurlijk heb je ook dan het probleem van de plaats van het apparaat, maar de kwaliteit van het geluid is een stuk beter.
Verder komen we in Coevorden niet. Om goede opnamen te maken, mogen we gebruik maken van de studio in Emmen en misschien moeten we dat maar eens doen, zodra we weer voltallig zijn.
Picture
Vorige week, staand in een sleeplift in de sneeuw, realiseerde ik me dat muziek alleen geluid is. En – ongeacht hoe gevoelig of technisch je speelt - als de kwalitatief van het geluid beter is,  klinkt de muziek mooier. 

 Stel je voor: Je bent op wintersport. Je wedelt de berg af en langzaam zwelt het geluid van de muziekboxen bij de lift aan. Afhankelijk van wie daar dienst heeft, is het “hiphop” of egeländer. Je voelt je meteen beter. Een grijns siert je gezicht en je neemt het moeizaam omhoog klauteren naar het tourniquet voor lief. Muziek hoort bij de bergen en gelukkig realiseren de exploitanten zich dat: er hangen tegenwoordig Bose-boxen bij de skiliften! Er wordt veel muziek gemaakt in de bergen. De folklore is er nog levend. Elk dorp heeft zijn eigen orkest. Het is geen fanfare en geen harmonie, maar wat het wel is? Een blaaskapel?  Misschien kan iemand mij dat even melden. Maar bijzonder is het wel. Ik keek vroeger een beetje neer op de muzikanten van “dat soort orkesten”, maar ten onrechte. De muziek is echt ingewikkeld. Ik heb eens aandachtig geluisterd naar de klarinetpartij en hoorde allerlei loopjes en variaties op drie- en vierklanken in een razend tempo voorbij komen. Ik werd al moe van het luisteren! Bovendien moet je erg geconcentreerd zijn. De dirigent moet precies gevolgd worden, ook als hij vertraagt en/of versnelt. . En er wordt natuurlijk op de muziek gedanst. Ik heb zitten denken: als we onze band nu niet compleet krijgen (waar blijven die trombonisten!!!), dan is dit wel iets voor de trompet"sexie", aangevuld met een paar saxen, begeleid door Paul op de trekzak.… Moeten we wel ons repertoire aanpassen, denk ik.


Picture
Ja, geluid. Stereo, Quadrofonisch, Dolby Surround, life. Alle geluid wordt opgevangen door onze (slechts) twee oren en die kunnen aardig "bedrogen" worden. Je gelooft je oren niet als je dit fragment hoort. Je moet wel je ogen dicht houden en een koptelefoon opzetten, anders is het effect weg. Technisch erg knap. En leuk. Het is alsof je bij de kapper zit. En dat brengt mij naar barbershopmuziek. Heel toevallig (nou ja, niet helemáál toevallig) kwam ik op de site van de Barbershop Harmony University. Een behoorlijk grote groep “kappers” zongen daar hun versie van de Mardi Gras March. Wel iets anders dan het Urker Mannenkoor. Ik heb zelf een lichte voorkeur voor de Amerikanen...

Dick

Aflevering 26 jrg. 2

8/3/2011

 
De valse voorspelling

Badend in het zweet word ik wakker. Niet wetend waar ik ben kijk ik rond. Tijd en plaats ben ik kwijt. Wat een vreselijke droom had ik. En het ergste: ik herinner mij de droom nog van minuut tot minuut:

..... Eindelijk is het zover. Dagen van tevoren heb ik al uitgezien naar dit moment. We hebben afgesproken om er gezamenlijk naar toe te lopen. Kunnen we meteen afscheid nemen van ons moeizame verleden. Psychologisch is dat ook de goede volgorde: visualiseer de ellende, neem het in je op, maak er in je geest een prop van en werp het verre van je. Daardoor creëer je nieuwe ruimte in jezelf voor nieuwe uitdagingen en dat leidt weer tot nieuwe energie. Popelend van ongeduld kijk ik samen met de andere saxen uit naar de rest. “Zullen we vast gaan?” smeekt Annelies, die niet langer kan wachten. De spanning heeft frisse blosjes op haar wangen getoverd. En ook Tim, van nature toch erg secundair en flegmatiek van aard, stond zenuwachtig aan de knopen van zijn jas te frommelen.  Ah, daar is Gerard. Voor de gelegenheid heeft hij zich mooi aangekleed. Zijn blauwe lakschoenen weerspiegelen de Coevordense luchten en zijn witte handschoenen omvatten de blank eikenhouten dirigeerstok. Hij zal ons leiden van hier naar daar. Daar zijn de anderen. We gaan naar binnen. 
Wat een "ouwe meuk". De synagoge zelf gaat nog wel, maar dat drumlokaal…  Veel te klein voor een bigband. Veel te vol voor een repetitieruimte. Wat hebben we hier gezweet, hoe weinig hebben we hier van elkaar kunnen horen: geen akoestiek, slechte versterking. Maar dat is nu voorbij. Symbolisch schuiven we de drumtoestellen en keyboards nog één keer weg en duwen we de piano naar de plaats waar hij hoort: van voor naar achter. Eén voor één (het is er te smal om het anders te doen) gaan we terug naar de centrale ruimte. We groeperen ons in rotten van 3 en met Gerard voorop verlaten we de oude muziekschool op weg naar de nieuwe. 
Picture
We hebben allemaal onze eigen beelden gecreëerd uit wat we al hebben gezien en gehoord. De buitenkant belooft ook veel. Veel glas en dus veel licht. En alles nieuw en speciaal ontworpen voor CQ, wat wil je nog meer! De gerenoveerde Markt heet ons welkom. De lichten van het GrandCafé lokken ons. We treden binnen. We lopen een trap op (een trap op?), we gaan door een gangetje (achter elkaar, want hij is niet zo breed…) en komen bij het combolokaal: een ruimte ter grote van een standaard leslokaal (7m x 7m). Dit kan niet waar zijn? Komen we van de regen in de drop? Is dit een grap? Er verschijnt een directeur in de deuropening. Zwart pak, hoge hoed en het begin van een buikje.  “En?”, vraagt hij ons stralend van oor tot oor. En net voordat mijn tenorsax is getransformeerd in een slagwapen, dat met grote snelheid neerdaalt op …. word ik wakker.

Gelukkig is het allemaal niet waar en komen wij binnen niet al te lang terecht in een mooie, lichte, ruime, en goed geoutilleerde oefenruimte. Maar het is wel even schrikken, zo’n droom…

Dick


Aflevering 25, jrg. 2

1/3/2011

 
Bossa et Francoise

Een stille avond. Niets op de TV. Je kent die avonden wel. Tijd om iets te doen, wat je al langer van plan was, maar steeds weer uitstelde. Mijn kasten puilen uit van boeken met bladmuziek. Die komen uit de tijd, dat muziek nog echt op papier werd uitgegeven. Nu komt alles digitaal bij mij binnen en een usb-stickje neemt aanmerkelijk minder ruimte in, dan de tientallen muziekalbums in mijn kast. Dus tijd om te sorteren welke boeken en losse bladen mogen blijven en welke onherroepelijk weggaan. Zo, prullenbak erbij. Ik ga eens lekker opschonen!
Picture
Een duik in je archief is ook een duik in je verleden. Zo heb ik hier een boek van Antonio Carlos Jobim met bossanova’s: Boss Bossas. En meteen ben ik terug in de jaren 60/70, toen de bossanova’s in Nederland ontdekt werden. Ik weet wel, dat ik helemaal weg was van het ritme en dan vooral, als er alleen een stem, gitaar en – vooruit - bas bij betrokken waren. Ik heb het boek kapot gespeeld! (Wat niet letterlijk waar is, want ik ben erg zuinig op mijn bladmuziek tot ergernis van mijn omgeving. Die stapels zijn niet vanzelf ontstaan…). Nummers als Aqua de Beber (voor als je dorst hebt…), Dessafinado (voor als je eens baldadig wilt zijn, tijdens een concert…) en Recado (voor als je weer eens even wil relativeren…) waren mijn favoriete nummers uit dit album.. “Waarom?”, vraag ik mij af. Ik denk, dat wij toen vooral muziek hadden, die met 3 of 4 “schone” akkoordjes begeleid konden worden: C, F, G, Am, als je in C speelt en Am, Dm, B7 en E7 als je in mineur wilde zingen. De Bossanova’s waren mijn eerste ontmoeting met meer complexe akkoorden. Neem nu The One Note Samba (staat niet in dat album overigens), waarin rond één noot allerlei akkoorden worden neergezet. Echt heerlijke muziek voor een avond bij de open haard met een glas wijn of cola in je hand. Vooral als Stan Getz ook nog aanschuift.

Picture
Eens verder kijken in de stapel. Een paar losse exemplaren van bekende nummers: Si tu vois ma mère, van Sydney Bechet. Ook weer zo’n nummer met herinneringen. Bechet heeft dit nummer vlak na het overlijden van zijn moeder geschreven. Maar die emotie roept het nummer bij mij niet op. Nee, het was een langzaam nummer, waarmee de dixielandbands uit die tijd hun optreden – ’s avonds laat, soms zelfs pas om 1 uur ’s nachts (de tijd dat de meeste feesten van nu pas op gang komen…) – beëindigden. Het was het tempo, waarop je als puber graag de dansvloer opging om te “slijpen”. Tja, wat is dat nu weer? Gelukkig is er vaker over geschreven. Goh, ja, sweet memories. Dit nummer houd ik zeker. 
Wat heb ik hier? In dezelfde kleur blauw als het vorige stuk: Si C’est Ça van Francoise Hardy. Ik heb dat denk ik vooral gekocht omdat ze zo mooi was en zo lief zong (zucht..). Ze is later aan de drugs geraakt en dat verstoorde het romantisch plaatje  wel enigszins. Gelukkig is alles weer goed gekomen en nu woont ze in de buurt van Parijs, las ik ergens.
Ik was wel erg Frans in die tijd: Frida Boccara, Cent Mille Chanson. Ik heb deze muziek destijds besteld - weet ik nog -, vanwege de kracht, waarmee ze dit zong. Heel anders dan de omfloerste luisterliedjes en protestsongs, die ik toen meestal hoorde. 
Zo schiet ik niet op natuurlijk. Heb ik een avondje geen bigband, blijf ik hangen in zoete herinneringen. Nou, volgende week dan maar verder. Hoeveel heb ik nu weggegooid? 

Ik kijk en zie de lege prulenbak.

Dick



    Foto
    Picture
    Foto

    RSS-feed

    Archives

    Januari 2013
    December 2012
    November 2012
    Oktober 2012
    September 2012
    Juli 2012
    Juni 2012
    Mei 2012
    April 2012
    Maart 2012
    Februari 2012
    Januari 2012
    December 2011
    November 2011
    Oktober 2011
    September 2011
    Juni 2011
    Mei 2011
    April 2011
    Maart 2011
    Februari 2011
    Januari 2011
    December 2010
    November 2010
    Oktober 2010
    September 2010
    Augustus 2010
    Juni 2010
    Mei 2010
    April 2010
    Maart 2010
    Februari 2010
    Januari 2010
    December 2009
    November 2009
    Oktober 2009
    September 2009

Photos from DJ Buck, maartmeester