Wist je dat? Notenschrift is oud, maar tabulatuur is ouder. Is al ontdekt in 1231, na christus, dat wel. De mensheid is al heel lang bezig met het vastleggen van muziek op papier. Ik ga nu geen verhandeling houden over de geschiedenis van het notenschrift, maar dank zij de veelzijdigheid van de bigband ben ik er nu achter, dat de tabulatuur dateert uit 1231. Gitaristen, mandolinespelers en banjovirtuosen gebruiken de tabulatuur. Het is eigenlijk een klavarskribo voor snaarinstrumenten. Klavarskribo is duidelijk een bedreigd systeem, want er bestaat een eigen vereniging voor en dat doe je alleen maar als je krachten wilt bundelen om iets te laten voortbestaan. Maar even terug naar tabulatuur en de band. Schrift is een communicatiemiddel. Blazers gebruiken de 5 balken met noten, drummers gebruiken 5 balken met noten, aangevuld met instrument eigen tekens, gitaristen gebruiken akkoordenschema’s of tabulatuur. (Ik moet zeggen: het heeft wel wat. Eigenlijk is het muziekschrift voor de gitaar erg logisch en makkelijk te leren.) De communicatie in de band wordt hierdoor wel bemoeilijkt: “Je speelt een B en dat moet een Bes zijn! ”. “???@#**#!”. “Nee, een Bb!”. “**@#gr@pgr@{}&*##”… Of bij de drums: “Je speelt ratakata pets sjoem poeff. Kun je hier geen Papapa klef pets van maken?”. “Ja,wel, maar bij mij staat: tsing tsjing plof plof beng….”. Hier helpt bladmuziek niet. Hier ontstaat een eigen communicatieve taal.
Het was vanavond toch al de avond van de dialogen. De ritmegroep was nagenoeg compleet en ik moet zeggen, dat gitaristen en drummers zo hun eigen cultuurtje hebben. Blazers zijn ernstig en volgzaam. Vanzelfsprekend, want ze kunnen niet praten onder het werk. De rythmsectie kan dit wel en doet dat dan ook uitvoerig. Ik ben blij dat ze er zijn, hoewel een goede toon maken met een grijns om je mond voor een saxofonist een zware opgave is, evenals dat het geval is voor een zangeres met bijna de slappe lach onder een Orange Colored Sky.
Het één haalt het ander aan en ik word dan ook regelmatig gevraagd dit vooral niet te publiceren. “Wat niet?”,zul je je afvragen. Tja, daarvoor zul je toch echt trombone moeten spelen en lid worden van de band.
Er is vanavond wel hard gewerkt. We zijn toegekomen aan muziekmaken in plaats van nootjes instuderen. Er is zoveel over de interpretatie van de geschreven noten te vertellen, dat je er avonden mee kunt vullen. Maar, als je het eenmaal “door” hebt is, geeft het spelen op de juiste manier veel voldoening. De dirigent vergelijkt onze speelwijze regelmatig met een bekende band uit het westen des lands, door Arjan geïdentificeerd als de Jan Tosti band, vanwege de mechanische manier van spelen. Te weinig expressie in de muziek. Te vlak. Te saai of te hard. Als je de analyse hoort, zeg je, ja, dat klopt wel. Maar om het dan anders te doen, dat vergt vele zweetdruppels. Daar doen we het ook voor, toch? Overigens begonnen we met een nummer van de Blues Brothers: Every body needs somebody to love (je weet wel: you, you, you, you!). We zullen dit nummer met een megaband uitvoeren binnenkort. Met een bijzondere solist, die de rol van één van de blues brothers overneemt (die kleine, dikke, maar redelijk soepele en energieke, met die zwarte hoed en bril). De solist komt er wel enigszins mee overeen, dus ik ben benieuwd…
Dick