BigBand Coevorden
  • Home
  • De Bigband
    • Huidige bezetting
    • Ontstaan
  • Programma
  • Mag ik meedoen?
  • Vacatures
  • Voor leden
  • Contact

Aflevering 19

29/12/2009

 
Behelpen

Eind november 2009. Ik verheug me op de repetitie. In de Synagoge. Er is ruimte, de akoestiek is vreselijk, maar het speelt wel lekker licht. En met z’n allen kunnen we daar voluit spelen. Heerlijk!
We zetten de stoelen en muziekstandaarden klaar, blazen wat warm en kijken vragend naar elkaar en naar de nog lege stoelen van de ritmegroep. Zittend op de voorste rij heb je nooit in de gaten wat er achter je gebeurt, maar nu kijk ik toch even om. Eenzaam warmt Rosan haar trombone op. Daarachter de trompettisten op volle sterkte. Het orkest moet het vandaag doen met een ritmesectie, bestaande uit 1 pianist – maar wel een onverstoorbare – en slechts 1 trombonist, die daar overigens niet mee zit, nuchter als ze is.

En we spelen.

Ik ontdek hoezeer je op de ritmesectie leunt als je speelt. Nu moet ik elke maat zelf tellen en als ik twijfel, heb ik geen steun aan de basedrum van Stefan, die voor mij even de eerste of tweede tel markeert. Een goede oefening.
Als bigband bof je toch maar. Ik was eind vorig jaar in Groningen bij een uitvoering van Uiscedwr (spreek uit: ischkèdoor), een Keltische groep. Een trio, bestaande uit een zangeres/violiste, een gitarist en een slagwerker (o.a. de Bodhran). Toen het gezelschapje het tweede nummer wilde inzetten, was er een aarzeling. Er volgde enig overleg en daarna werd ons meegedeeld, dat de percussionist een bloedneus had en even weg moest. Vervolgens was er een duo over. Koortsachtig werd het repertoire geraadpleegd en de zangeres besloot een solo te zingen, a capella. Prachtig. Daarna werd er steels opzij gekeken naar de coulissen. Nog geen Bodhranspeler, overleg, even naar achteren, terug, overleg. Resultaat? De violiste vroeg ons vriendelijk, maar zonder alternatief aan te bieden, vast koffie te gaan drinken of te gaan wandelen, want het concert moest worden onderbroken “… for only a couple of minutes”.
Kijk, dat hebben wij niet. Wij spelen gewoon verder en als er een partij niet wordt ingevuld, spelen de anderen wat harder.

Maar is een grens! Zoals aan alles. Bigbandmuziek blinkt uit in gecompliceerde akkoorden. “Saxen, blazen jullie die laatste noot eens…. Staat dat daar echt? Wat staat er bij jouw pianopartij, Paul?”. “Ebmaj5#9-/D”. Ja, kijk, als je dat alleen moet waarmaken op je altsax, dan heb je een probleem! (Overigens - even een lekenopmerking - kom je er ook door in dit geval gewoon Em7 te spelen, of zie ik dat verkeerd?)

Maar genoeg over grenzen. Het was dus behelpen deze repetitie en toch is dat ook weer een persoonlijke beoordeling, want ik denk, dat er voorbijgangers waren, die vrolijk werden van de nieuw door ons bedachte harmonieën. Ik moet me dat steeds weer realiseren: wat ik niet goed vind, kan een ander prachtig vinden en – omgekeerd- wat ik fantastisch vind, kan door een ander wel eens volledig afgekraakt worden. Maakt niet uit. Wat je zelf vindt, dat is belangrijk. Ik herinner mij een liedje van Fons Janssen, een cabaretier uit de vorige eeuw, over twee “grijze muizen”. En de tekst zegt dan: “hij zag in haar een engel en zij in hem een held…”.

En zo is het maar net: ieder schept zijn eigen wereld, waarin hij gelukkig is…

Wat speelt de CQ Bigband Coevorden toch fantastisch, hè!!! 

Dick

Aflevering 18

21/12/2009

 
Es ist ein Ros entsprungen

….zingt de Maastrichter Staar achter mij. Het beroemde mannenkoor zingt, zoals je begrijpt, dit keer kerstliedjes. Als zo’n koor met stoere mannenstemmen zo iets teers zingt als “es ist ein Ros entsprungen”, klinkt het bijna altijd te zwaar. Dat ligt niet aan de kwaliteit van het koor, dat is gewoon erg goed. Maar sommige liederen kun je niet zingen met een mannenkoor. Zo’n koor is vooral geschikt voor een bepaald soort muziek. En eigenlijk geldt dat voor elke groep. Een viertal sopranen moet niet het Wolga-lied zingen, al zullen sommigen het “apart” noemen. En een klassiek gemengd koor moet je niet belasten met “Yesterday” (van de Beatles, voor de jongeren onder ons) of “Empire State of Mind” (van Alicia Keys, voor de ouderen onder ons). Ook het grote koor (>100 leden) waar ik in zing – Pur Sang uit Sleen – kent zulke beperkingen. We voeren onder andere een luisterliedje van Harm en Roelof uit: De mooiste meid uit Sleen, een melodietje dat bijna het volkslied van Sleen is geworden. Maar hoe uitgekiend het arrangement ook is, ik hoor liever de oorspronkelijke versie van Harm (die overigens zelf in het koor meezingt!) en Roelof. Zo is het ook met Avond van Boudewijn de Groot. Leuk om in een koor te zingen, maar het wordt daarmee wel een heel ander nummer, dan Lennaert Nijgh heeft geschreven. Het Hallelujakoor uit de Messiah daarentegen, klinkt geweldig met zo’n grote groep zangers. En ook musicalnummers als Anthem (uit de musical Chess) en The Phantom of the Opera zijn imposant om te horen.

Op kerstavond – donderdag dus – zingen we in de hervormde kerk van Sleen. Dat is een vaste traditie. We zijn een algemeen koor en dus is het geen kerstdienst, maar een zangavond met een korte “overweging” van de dominee ter plaatse. Er worden twee “uutvoerings” gegeven en beide keren is de kerk vol met belangstellenden om te luisteren en mee te zingen. Ja en dat klinkt! De nummers worden speciaal uitgezocht voor dit grote koor en geholpen door de akoestiek van de kerk zorgt dat voor menig kippenvelmoment. De solo van Panis Angelicus, gezongen door een tenor, heel zachtjes begeleid door dat grote koor is daar een voorbeeld van.

De dirigent van Pur Sang, Hans Bergman, vierde onlangs zijn 25-jarig dirigentschap met het “HB Volkorenconcert”  in Leeuwarden. Daar zongen al “zijn” koren. Twee Gospelkoren, een schoolkoor, een popkoor, een bedrijfskoor van een uitgever en Pur Sang. En ieder koor was onder de indruk van de ander. De verschillende stijlen, de keuze voor wel of geen begeleiding, de grootte van het koor, de stemverhouding (meer of minder vrouwen, jong of minder jong): het maakte elk koor uniek en voor de andere koren bijna onnavolgbaar.

Is dat nu ook zo bij instrumentale muziek? Ik vrees van wel. Niet alleen is er verschil in interpretatie van de muziek tussen een bigband en een harmoniekorps, ook tussen een folkbandje en een heavy metal group is duidelijk verschil. De ene groep muzikanten moet je niet het repertoire van de andere laten spelen. Er zijn overigens fantastische uitvoeringen van klassiek gerichte ensembles die popmuziek spelen, al dan niet als een grap bedoeld. Zo bracht Peter Sellers lang geleden, een persiflage uit van een aantal Beatlenummers, waaronder A hard days night. Destijds was dat echt leuk!  En soms wordt een popnummer serieus klassiek bewerkt voor bijvoorbeeld 5 cello’s: Eleanor Rigby. En er waren natuurlijk de koren, die de instrumentele partijen zongen, zoals de Swingle Singers en de King Singers.

Toen ik klarinetles had, heeft mijn leraar gepoogd om mij eindelijk aan het studeren te krijgen door een wat meer swingend nummer voor mij uit te kiezen, in plaats van al die etudes en toonladders uit de boeken van Robert Kietzer en H. Klosé… Hij kwam toen op de proppen met “Bach Goes To Town”, dat ik samen kon spelen met meer getalenteerde en zonder twijfel beter gemotiveerde leerlingen. Het is nooit wat geworden. Het bleef klassiek. hoewel ik nu moet zeggen, dat dit stuk wel een brug(getje) tussen klassiek en swing poogde te slaan.

Het kan dus blijkbaar wel.

Tot volgend jaar en veel plezier met - sorry voor - de overdaad aan verwijzingen in het blog van deze keer.

Dick

Aflevering 17

14/12/2009

 
De verdwenen schuif

Gelijkenis met bestaande personen berust louter op toeval. De auteur is daarvoor niet aansprakelijk
Het naderende kerstfeest maakte iedereen in het dorp vrolijk onrustig. De bomen binnen en buiten werden versierd met verrassend gekleurde ledjes en er werd volop geoefend met de kerstliedjes. Stille nacht, heilige nacht, 3 stemmig; Nu sijt wellecome; Hoor, de engelen; Gloria in Excelcis; Oh denneboom (of is het dennenboom?). Op scholen en bij de Vrouwen van Nu maakte men kransen en slingers en ook de oudjes in het bejaardenhuis waagden zich aan kerstquilten en mandela’s. Er was sneeuw voorspeld, voor het eerst sinds 1998 en een dik pak ook! Iedereen was opgetogen en blij.

Iedereen?

Achter in het dorp, in een klein keutertje, zat Rosan, een beetje beteuterd en zeker niet vrolijk. In haar hand had ze een trombone. Die had ze van haar overleden bet-overgrootvader gehad en ze wilde er o zo graag op spelen. Ze had les genomen en het ging al heel goed. Ze speelde een groot stuk van Pachelbels Canon in D groot al foutloos en had zich voorgenomen dit deel te spelen op de jaarlijkse kerstuitvoering, in de oude synagoge, op kerstavond. Jurre zou ook en op tijd komen. Hij speelde trompet. Zijn vertolking van Autumn Leaves was beroemd in de streek, tenminste als hij zijn partij kon vinden. Vóór hem of voor hém optreden - dat weet ik niet meer precies - was een droom voor Rosan.

Bij de laatste repetitie ging het perfect. De ruimte was al ingericht voor het concert. Een grote kerstboom geurde heerlijk en verspreidde een serene rust over de zaal. Eindelijk begreep Jasper, dat hij ook zachtjes kon spelen en wist Stefan zijn op zolder gevonden brushes op de juiste wijze te gebruiken. Het werd een ingetogen en ontroerende generale! Aan het eind van de repetitie speelde Henk een prachtige, lange, diepe noot. “Ik kan nog lager”, zij Arjan en hij draaide zijn versterkertje op. “Maar ik”, had Rosan toen geroepen, “Ik kan het laagst”. En zij schoof met blossen op beide wangen haar schuif verder dan ver. Tot grote hilariteit van het hele orkest had zij de trom van de bone gescheiden. Van repeteren kwam toen helemaal niets meer en na wat speels getrek en geduw ging ieder lachend zijns weegs.

Thuis gekomen had ze de koffer opgeborgen met de bedoeling om vlak voor de grote kerstuitvoering de partij nog eens door te blazen. Maar toen ze haar koffer opende, zag ze tot haar grote schrik dat haar schuif was verdwenen. Waar was die gebleven? Wie had het onmisbare onderdeel meegenomen?

Navraag bij Annelies, die doorgaans alles weet wat er zich in het dorp afspeelt, leverde niets op. Frans bood aan om een stukkie buis voor haar in de goede vorm te buigen. “Moet lukken”. Elvira, die toevallig in de beurt van het repetitielokaal was, ging even achter de verwarming kijken, maar dat leverde haar een gebroken duim op. Zelfs Gerard was ontdaan en  zocht tussen zijn stapel “scores” naar het verdwaalde attribuut. Paul bleef nuchter en bood aan om het stuk in plaats van haar te spelen: “Op de piano klinkt het nog beter ook…”

Het schuifstuk bleef onvindbaar.

Op kerstavond verzamelde iedereen zich in de synagoge. Verwachtingsvol schoven de dorpsgenoten op hun stoelen heen en weer en het orkest nam de plaatsen in. Rosan was op de achterste rij tussen het publiek gaan zitten. Hoewel ze niet kon meespelen, wilde ze het orkest toch graag tot steun zijn.

Er waren verhalen. Van Jozef en Maria, van een stal en licht, dat de herders op pad stuurde. En toen was er het verhaal van Simon. Simon de wijze werd vertolkt dooreen solo op de baroktrompet, die een golf van noten de hemel instuurde.

Het moment naderde dat Rosan haar solo zou moeten spelen. Het stond zo in de programmaboekjes en iedereen die haar kende – en in een dorp is dat dus iedereen, die er was – keek verwachtingsvol haar richting uit. Alleen Jans grijnsde haar toe, terwijl hij zijn linkerarm triomfantelijk omhoog hield, met daarin, jawel, het ontbrekende deel van de trombone, dat hij in de kerstboom tussen de engeltjes, vilten sokjes en plastic ballen had gevonden. Gedragen door het applaus spoedde Rosan zich naar het toneel. Vol adrenaline speelde ze het thema en 2 van de variaties van Pachelbel zoals ze die nog nooit had gespeeld. En de engelen keken vertederd toe…

Prettig Kerstfeest
Dick

Aflevering 16

8/12/2009

 
A pub with no beer

U kent het nummer vast wel! De versie van de Dubliners is het meest bekend, alhoewel het oorspronkelijk een Australisch nummer blijkt te zijn. Ik vind het daar ook wel passen. Het is een beetje rauwe meezinger, uitermate geschikt voor in de kroeg met een koud pilsje (of liever nog: a pint of beer) in de hand.
A pub with no beer dus. Dat lied wilden enkele lieden uit een regionaal zingensemble gaan zingen voor een speciale gelegenheid, die ik hier nog niet kan noemen. Het moet een verrassing zijn. De 6 initiatiefnemers vroegen mij om het geheel te leiden en er samen iets moois van te maken. Onlangs zijn we daar mee begonnen.
Je moet je op zoiets goed voorbereiden en dat kan tegenwoordig makkelijk. Het is ongelofelijk wat je allemaal op internet kunt vinden: de you-tube-filmpjes natuurlijk met het nummer gespeeld door tientallen verschillende artiesten, de teksten in verschillende versies, de mp3- en midi-bestanden om te oefenen, en de Band in a Box bestanden voor de nodige begeleiding.
Ik ken de Dubliners natuurlijk uit mijn jeugd, toen Hootenannies “ín” waren Daar kwamen we samen om met elkaar folksongs (het woord ‘volksliedjes” zou geen recht doen aan de prestaties) te zingen. De gitaar moest van zolder komen. Ik had er al tig jaar niet meer op gespeeld. De roestige snaren gestemd. Eerst met zo’n stemapparaat (zonder metronoom!), maar dat werkte niet goed. Toen op het gehoor en dat ging beter. Vervolgens met dat ding op mijn rug (zo hoort dat  tegenwoordig) naar de repetitieruimte in de plaatselijke kroeg.

En daar zaten ze dan, “mijn” zangmateriaal: 2 bassen (en dan ook echte bassen!), 2 baritons en 2 tenoren. En ik dacht: de Dubliners hebben toch geen tenoren of bassen? Ik legde uit, dat de Dubliners zijn voortgekomen uit de Ierse traditie van het zingen in de kroeg. Happenings, die meerdere keren per week voorkwamen – en voorkomen – en waarbij iedereen vrij was/is om mee te doen. Het maakt niet uit of je een gepolijste stem hebt of een rasp, zing maar mee… Eerlijkheidshalve moet ik zeggen, dat geteisterde en doorrookte stemmen meer bij het repertoire passen, dan een castraat. Maar goed, ik dwaal af, mijn uitleg dus: …en dat als je de Dubliners wilt imiteren je je ook moet verplaatsen in die omstandigheid. Losjes,spontaan, rauw als het moet en ontroerend (… sterk zijn ze, hè, die Fishermans Friends) als het kan. Mijn enthousiaste publiek begreep het en het wakkerde hun “eagerness” alleen nog maar aan. Ik legde uit, dat bij zo’n band een tin whistle onontkoombaar was (er viel een stilte) en dat een washboard ook wel eens een goed plan kon zijn (verontruste blikken werden naar elkaar uitgewisseld) en dat andere ritmische begeleidingen, zoals een tamboerijn het effect wat ze wilden bereiken absoluut kon versterken (er werd nerveus geslikt). Maar tot mijn grote opluchting en verrassing kon ik mijn tinnen fluitje uitreiken aan een solist in spe, bood een ander aan de gitaarpartij over te nemen en ging een van de bassen aan de slag om zelf – jawel – een theekist-bas te maken.

De eerste noten werden gezongen. De melodie is zo bekend, dat het instuderen van het lied vooral bestaat uit het schikken van de grote hoeveelheid woorden in het ritme. En toen gebeurde het.
Na het tweede couplet was de eerste schroom overwonnen en zetten een tenor en een bariton een tweede stem in. Keurig zongen ze een terts/kwart hoger dan de melodie een tegenmelodie. Het shantykoor was binnengetreden. Hoewel het harmonisch goed klonk, was het beoogde effect, een imitatie van de Dubliners zijn, meteen verdwenen.

En toen wist ik het:
Mijn opdracht is niet de shantisten te leren zingen, maar juist om ze dat af te leren en terug te gaan naar een basale en soms licht valse samenzang van aangeschoten schaapsherders en van dronkenschap eufore bankklerken. Een leuke uitdaging en dat vinden mijn nieuwe Dubliners ook. Misschien moet ik dan toch maar een oefenpub zoeken, waar wel wat bier is…


 

Dick

Aflevering 15

1/12/2009

 
Oh, kom er eens kijken…

Dit is natuurlijk ook bedoeld voor iedereen die eens een repetitie willen bijwonen van de band, vooral kandidaat bassisten! Maar ik kwam op de titel tijdens het spelen van Send in the Clowns. We oefenen een buitengewoon langzame, dus moeilijke versie van het werk, dat goed past bij de stem van Dianne, onze zangeres.
Terwijl ik zat weg te mijmeren tijdens een lange noot over twee 12/8 maten (♪ = <90!!), dacht ik aan de tekst van het lied: “…and where are the clowns, there ought to be clowns”.

Ik heb een paar weken geleden zitten kijken naar de intocht van Sinterklaas. En ik heb stiekem genoten: van het flauwe verhaaltje, van de obligate grappen, van de voorspelbare capriolen, maar vooral van de blijheid en spontaniteit, die zo’n intocht bij iedereen oproept. Stralende kinderen, stralende participanten én stralende hoogwaardigheidsbekleders:There ought to be clowns!
Als je googelt op Clowns, dan krijg je een heel rariteitenkabinet. Ik zoek dus wat specifieker en wat meer gericht op mijn doelgroep, zoals dat tegenwoordig heet: muzikale clowns (Dit is niet mijn doelgroep, maar mijn zoekterm!). Wat kom ik dan tegen? Een heel beroemde muzikale clown, destijds: Toby Rix. Wie kent hem nog? Hij was een muzikale clown die vooral bekendheid heeft gekregen als toeteraar, hier samen met het Willem Breukers Collectief. Razend knap en allemaal akoestisch, zonder digitale fratsen. Ik merk ook, dat er heel wat componisten zijn geïnspireerd door de clown. In teksten zoals Send in the Clowns en Hij was maar een clown, maar ook in composities zoals Portrait of a clown. De clown heeft door de eeuwen heen altijd een heel belangrijke rol gespeeld. Aan hoven had je de hofnar, de vertrouweling van koningen. Hij wist alles én – omdat hij een clown was – kon hij alles zeggen. Wat anderen de kop zou kosten, flapte de hofnar er zonder remmingen en zonder repercussies uit. En deze rol heeft de clown nog steeds. Hij kan alles doen, iedereen in de maling nemen, alles zeggen wat hem voor de mond komt. Zodra je je vermomt als bijvoorbeeld (hulp-)Sinterklaas, heb je een vrijbrief gekregen om alles te zeggen, wat je anders nooit zou durven. Daarom nemen nep-sinterklazen ook altijd de meest dominante of machtigste personen in het gezelschap onder vuur. Alle toehoorders verkneukelen zich over hoe deze persoon wordt gekapitteld en er niets tegen kan doen!
Wel eens bij een cabaretvoorstelling geweest? Komieken doen hetzelfde. Zo kon Jos Brink koningin Juliana kussen, iets wat niemand in zijn hoofd zou halen (als je het al zou willen…), kon Godfried Bomans de benen van Marlene Dietrich in de maling nemen en kon Doris “shockeren” met het pak van een “toeschouwer”. Mooi figuur die Doris. Hij was een meester in het niet-gebruiken van woorden, het non-verbaal spelen. En juist bij clowns is het de kunst zo min mogelijk te zeggen: spreken is zilver, zwijgen is goud. Grote clowns in de breedste zin van het woord konden met weinig of geen woorden hele zalen plat krijgen. Denk eens aan Popov, de grote Russische clown,  pantomimespeler Rob van Reijn – in zijn tijd wereldberoemd in Nederland - aan zijn Franse tegenhanger Marcel Marceau, maar ook aan onze “eigen” Toon Hermans, bijvoorbeeld in zijn Sinterklaasconferentie,


Communicatie tussen mensen gaat maar voor ongeveer 5 á 10 procent via de taal. Het gedrag, dat wat je ziet, is veel belangrijker. Gevoel en intuïtie spelen een veel bepalender rol in het “verstaan” van mensen dan de taal. Vaak weet je binnen één of twee minuten al of je iemand aardig of geschikt vindt, of niet. De rest van de tijd
besteedt een mens aan het zoeken naar de rationele bevestiging van wat hij gevoelsmatig al wist.
Misschien is dit weetje handig voor de sollicitatiecommissie voor de nieuwe directeur van CQ…


Dick


    Foto
    Picture
    Foto

    RSS-feed

    Archives

    Januari 2013
    December 2012
    November 2012
    Oktober 2012
    September 2012
    Juli 2012
    Juni 2012
    Mei 2012
    April 2012
    Maart 2012
    Februari 2012
    Januari 2012
    December 2011
    November 2011
    Oktober 2011
    September 2011
    Juni 2011
    Mei 2011
    April 2011
    Maart 2011
    Februari 2011
    Januari 2011
    December 2010
    November 2010
    Oktober 2010
    September 2010
    Augustus 2010
    Juni 2010
    Mei 2010
    April 2010
    Maart 2010
    Februari 2010
    Januari 2010
    December 2009
    November 2009
    Oktober 2009
    September 2009

Photos from DJ Buck, maartmeester