Cole Porter
Een van de meest bekende (musical)componisten uit de eerste helft van 1900 was Cole Porter (1891 – 1964). Als je zijn songs hoort, vorm je je een beeld van hem. Maar hoe kun je je vergissen. Cole Porter was een Amerikaan, geboren in Indiana (het plaatsje Peru) maar heeft een deel van zijn jonge leven in Europa gewoond, voornamelijk in Frankrijk. Er gaan verhalen, dat hij heeft gediend in het Vreemdelingen Legioen, een Frans legeronderdeel, dat nu niet bepaald een positief imago had. Hij leefde uitbundig en decadent van het geld van zijn levensgezellin, waarmee hij – ondanks zijn homosexualiteit – trouwde. Hij componeerde in die tijd zijn eerste echte musical, Paris, gevolgd – weer terug in Amerika - door Fifty Million Frenchmen, waaruit wij het nummer “You do something to me” spelen.
Een van de meest bekende (musical)componisten uit de eerste helft van 1900 was Cole Porter (1891 – 1964). Als je zijn songs hoort, vorm je je een beeld van hem. Maar hoe kun je je vergissen. Cole Porter was een Amerikaan, geboren in Indiana (het plaatsje Peru) maar heeft een deel van zijn jonge leven in Europa gewoond, voornamelijk in Frankrijk. Er gaan verhalen, dat hij heeft gediend in het Vreemdelingen Legioen, een Frans legeronderdeel, dat nu niet bepaald een positief imago had. Hij leefde uitbundig en decadent van het geld van zijn levensgezellin, waarmee hij – ondanks zijn homosexualiteit – trouwde. Hij componeerde in die tijd zijn eerste echte musical, Paris, gevolgd – weer terug in Amerika - door Fifty Million Frenchmen, waaruit wij het nummer “You do something to me” spelen.
In 1937 werd hij kreupel, doordat een (eigenlijk: zijn) vallend paard zijn beide benen verbrijzelde. Hoewel hij daarna door de altijd aanwezige pijn depressief werd, bleef hij componeren. Hij heeft prachtige songs geschreven, die nog steeds gespeeld worden, zoals I love Paris, Begin the Beguine, I’ve got you under my skin en You’d be so nice to come home to (dat we ook op het repertoire hebben). Cole Porter Songs zijn nog steeds een begrip in de jazzwereld. Misschien wel. Omdat je er goed op kunt improviseren zonder dat je ze simpel kunt noemen…
Dat improviseren achtervolgt me. Een mens kan nog zo goed de techniek van het instrument beheersen – wat ik overigens niet doe - en toch niet kunnen improviseren. Het is niet alleen een kwestie van toonladders, 3- en 4-klanken en omkeringen daarvan spelen, maar daarnaast ook nog kunnen componeren in real time. Ik kan mij niet vrij maken van de gedachte, dat elke solist elke solo honderden keren heeft gerepeteerd en verfijnd. Ja, natuurlijk zal op elke uitvoering er iets aan veranderen, zoals dat op elke repetitie ook gebeurt. En uiteindelijk ken je net zoveel “improvisaties” als er nummers op je repertoire staan. Komt er dan een nieuw nummer langs, dan gebruik je een bestaande parafrase, die zoveel mogelijk met het nieuwe akkoordenschema overeenkomt. Zoiets kan ik volgen. Maar iemand, die stante pede een gave variatie kan neerzetten, dat moet een kanjer zijn. Oefenen dus. Alleen, dat is best lastig. Gelukkig bestaat er zo iets als Band in a Box, waar je simpel een akkoordenschema invoert en daarop kan improviseren. Daarnaast vind je op Internet (waar anders) honderden sites met kant en klaar uitgewerkte BiaB-songs in alle genres. Het is verleidelijk om zoveel mogelijk te downloaden, maar veel verder dan het spelen van de melodieën kom je dan niet. Ook hier is het de kunst je te beperken…
Dick
Dick