Es ist ein Ros entsprungen
….zingt de Maastrichter Staar achter mij. Het beroemde mannenkoor zingt, zoals je begrijpt, dit keer kerstliedjes. Als zo’n koor met stoere mannenstemmen zo iets teers zingt als “es ist ein Ros entsprungen”, klinkt het bijna altijd te zwaar. Dat ligt niet aan de kwaliteit van het koor, dat is gewoon erg goed. Maar sommige liederen kun je niet zingen met een mannenkoor. Zo’n koor is vooral geschikt voor een bepaald soort muziek. En eigenlijk geldt dat voor elke groep. Een viertal sopranen moet niet het Wolga-lied zingen, al zullen sommigen het “apart” noemen. En een klassiek gemengd koor moet je niet belasten met “Yesterday” (van de Beatles, voor de jongeren onder ons) of “Empire State of Mind” (van Alicia Keys, voor de ouderen onder ons). Ook het grote koor (>100 leden) waar ik in zing – Pur Sang uit Sleen – kent zulke beperkingen. We voeren onder andere een luisterliedje van Harm en Roelof uit: De mooiste meid uit Sleen, een melodietje dat bijna het volkslied van Sleen is geworden. Maar hoe uitgekiend het arrangement ook is, ik hoor liever de oorspronkelijke versie van Harm (die overigens zelf in het koor meezingt!) en Roelof. Zo is het ook met Avond van Boudewijn de Groot. Leuk om in een koor te zingen, maar het wordt daarmee wel een heel ander nummer, dan Lennaert Nijgh heeft geschreven. Het Hallelujakoor uit de Messiah daarentegen, klinkt geweldig met zo’n grote groep zangers. En ook musicalnummers als Anthem (uit de musical Chess) en The Phantom of the Opera zijn imposant om te horen.
Op kerstavond – donderdag dus – zingen we in de hervormde kerk van Sleen. Dat is een vaste traditie. We zijn een algemeen koor en dus is het geen kerstdienst, maar een zangavond met een korte “overweging” van de dominee ter plaatse. Er worden twee “uutvoerings” gegeven en beide keren is de kerk vol met belangstellenden om te luisteren en mee te zingen. Ja en dat klinkt! De nummers worden speciaal uitgezocht voor dit grote koor en geholpen door de akoestiek van de kerk zorgt dat voor menig kippenvelmoment. De solo van Panis Angelicus, gezongen door een tenor, heel zachtjes begeleid door dat grote koor is daar een voorbeeld van.
De dirigent van Pur Sang, Hans Bergman, vierde onlangs zijn 25-jarig dirigentschap met het “HB Volkorenconcert” in Leeuwarden. Daar zongen al “zijn” koren. Twee Gospelkoren, een schoolkoor, een popkoor, een bedrijfskoor van een uitgever en Pur Sang. En ieder koor was onder de indruk van de ander. De verschillende stijlen, de keuze voor wel of geen begeleiding, de grootte van het koor, de stemverhouding (meer of minder vrouwen, jong of minder jong): het maakte elk koor uniek en voor de andere koren bijna onnavolgbaar.
Is dat nu ook zo bij instrumentale muziek? Ik vrees van wel. Niet alleen is er verschil in interpretatie van de muziek tussen een bigband en een harmoniekorps, ook tussen een folkbandje en een heavy metal group is duidelijk verschil. De ene groep muzikanten moet je niet het repertoire van de andere laten spelen. Er zijn overigens fantastische uitvoeringen van klassiek gerichte ensembles die popmuziek spelen, al dan niet als een grap bedoeld. Zo bracht Peter Sellers lang geleden, een persiflage uit van een aantal Beatlenummers, waaronder A hard days night. Destijds was dat echt leuk! En soms wordt een popnummer serieus klassiek bewerkt voor bijvoorbeeld 5 cello’s: Eleanor Rigby. En er waren natuurlijk de koren, die de instrumentele partijen zongen, zoals de Swingle Singers en de King Singers.
Toen ik klarinetles had, heeft mijn leraar gepoogd om mij eindelijk aan het studeren te krijgen door een wat meer swingend nummer voor mij uit te kiezen, in plaats van al die etudes en toonladders uit de boeken van Robert Kietzer en H. Klosé… Hij kwam toen op de proppen met “Bach Goes To Town”, dat ik samen kon spelen met meer getalenteerde en zonder twijfel beter gemotiveerde leerlingen. Het is nooit wat geworden. Het bleef klassiek. hoewel ik nu moet zeggen, dat dit stuk wel een brug(getje) tussen klassiek en swing poogde te slaan.
Het kan dus blijkbaar wel.
Tot volgend jaar en veel plezier met - sorry voor - de overdaad aan verwijzingen in het blog van deze keer.
Dick
….zingt de Maastrichter Staar achter mij. Het beroemde mannenkoor zingt, zoals je begrijpt, dit keer kerstliedjes. Als zo’n koor met stoere mannenstemmen zo iets teers zingt als “es ist ein Ros entsprungen”, klinkt het bijna altijd te zwaar. Dat ligt niet aan de kwaliteit van het koor, dat is gewoon erg goed. Maar sommige liederen kun je niet zingen met een mannenkoor. Zo’n koor is vooral geschikt voor een bepaald soort muziek. En eigenlijk geldt dat voor elke groep. Een viertal sopranen moet niet het Wolga-lied zingen, al zullen sommigen het “apart” noemen. En een klassiek gemengd koor moet je niet belasten met “Yesterday” (van de Beatles, voor de jongeren onder ons) of “Empire State of Mind” (van Alicia Keys, voor de ouderen onder ons). Ook het grote koor (>100 leden) waar ik in zing – Pur Sang uit Sleen – kent zulke beperkingen. We voeren onder andere een luisterliedje van Harm en Roelof uit: De mooiste meid uit Sleen, een melodietje dat bijna het volkslied van Sleen is geworden. Maar hoe uitgekiend het arrangement ook is, ik hoor liever de oorspronkelijke versie van Harm (die overigens zelf in het koor meezingt!) en Roelof. Zo is het ook met Avond van Boudewijn de Groot. Leuk om in een koor te zingen, maar het wordt daarmee wel een heel ander nummer, dan Lennaert Nijgh heeft geschreven. Het Hallelujakoor uit de Messiah daarentegen, klinkt geweldig met zo’n grote groep zangers. En ook musicalnummers als Anthem (uit de musical Chess) en The Phantom of the Opera zijn imposant om te horen.
Op kerstavond – donderdag dus – zingen we in de hervormde kerk van Sleen. Dat is een vaste traditie. We zijn een algemeen koor en dus is het geen kerstdienst, maar een zangavond met een korte “overweging” van de dominee ter plaatse. Er worden twee “uutvoerings” gegeven en beide keren is de kerk vol met belangstellenden om te luisteren en mee te zingen. Ja en dat klinkt! De nummers worden speciaal uitgezocht voor dit grote koor en geholpen door de akoestiek van de kerk zorgt dat voor menig kippenvelmoment. De solo van Panis Angelicus, gezongen door een tenor, heel zachtjes begeleid door dat grote koor is daar een voorbeeld van.
De dirigent van Pur Sang, Hans Bergman, vierde onlangs zijn 25-jarig dirigentschap met het “HB Volkorenconcert” in Leeuwarden. Daar zongen al “zijn” koren. Twee Gospelkoren, een schoolkoor, een popkoor, een bedrijfskoor van een uitgever en Pur Sang. En ieder koor was onder de indruk van de ander. De verschillende stijlen, de keuze voor wel of geen begeleiding, de grootte van het koor, de stemverhouding (meer of minder vrouwen, jong of minder jong): het maakte elk koor uniek en voor de andere koren bijna onnavolgbaar.
Is dat nu ook zo bij instrumentale muziek? Ik vrees van wel. Niet alleen is er verschil in interpretatie van de muziek tussen een bigband en een harmoniekorps, ook tussen een folkbandje en een heavy metal group is duidelijk verschil. De ene groep muzikanten moet je niet het repertoire van de andere laten spelen. Er zijn overigens fantastische uitvoeringen van klassiek gerichte ensembles die popmuziek spelen, al dan niet als een grap bedoeld. Zo bracht Peter Sellers lang geleden, een persiflage uit van een aantal Beatlenummers, waaronder A hard days night. Destijds was dat echt leuk! En soms wordt een popnummer serieus klassiek bewerkt voor bijvoorbeeld 5 cello’s: Eleanor Rigby. En er waren natuurlijk de koren, die de instrumentele partijen zongen, zoals de Swingle Singers en de King Singers.
Toen ik klarinetles had, heeft mijn leraar gepoogd om mij eindelijk aan het studeren te krijgen door een wat meer swingend nummer voor mij uit te kiezen, in plaats van al die etudes en toonladders uit de boeken van Robert Kietzer en H. Klosé… Hij kwam toen op de proppen met “Bach Goes To Town”, dat ik samen kon spelen met meer getalenteerde en zonder twijfel beter gemotiveerde leerlingen. Het is nooit wat geworden. Het bleef klassiek. hoewel ik nu moet zeggen, dat dit stuk wel een brug(getje) tussen klassiek en swing poogde te slaan.
Het kan dus blijkbaar wel.
Tot volgend jaar en veel plezier met - sorry voor - de overdaad aan verwijzingen in het blog van deze keer.
Dick