Flauw en Flow
De naam Stefan komt oorspronkelijk van het woord Στέφανος (Stephanos) dat kroon of krans betekent. Belangrijker in het kader van het verhaaltje is, dat hij in de Bijbel de eerste martelaar binnen het christendom is. En dat omschrijft een beetje zijn positie op de repetitie van onlangs. Natuurlijk, als de percussionist slordig is, dan slaat de band op hol. En dat gebeurde ook. En vanzelfsprekend, als de drummer verkeerde accenten legt of te jolig begeleidt, dan klinkt de compositie ook anders. En dat was ook soms het geval. Maar ik realiseerde me op dat moment, dat je wel erg alleen bent als pianist, gitarist, bassist, drummer en – bij ons – baritonsaxofonist. Wij als saxen, kijken elkaar aan bij een zich repeterende fout. Natuurlijk weten we wie de veroorzaker was, maar dat hoeft verder niemand te weten. En zij, de trombonisten en trompettisten laten als opgetogen olifanten de tonen zakken en stijgen om met humor te verbloemen wie en wat er nu mis was.
Denk nu niet, wij blazers het maar makkelijk hebben. Want al kunnen wij ons v.w.b. ritmefouten verschuilen in de sectie, voor váls spelen zijn er altijd meer dan één nodig. En kijk, dat is ónze tragiek. “Hé, Arjan, ben jij wel goed gestemd?” Er volgt een E van de piano. Arjan draait wat linksom en wat rechtsom, legt zijn oor op de gitaarkast en knikt goedmoedig naar Gerard: “Is wel goed zo, de piano is wat hoog”. Blazers echter hebben geen eigen oordeel te vellen. Zij dienen domweg de aanwijzingen te volgen: “Ietsje in, ietsje uit, nog ietsje uit...” Om aan het eind nog steeds vals te klinken! “Luister naar elkaar!” roept Gerard ten einde raad. Er wordt geknepen met rode koppen en ontspannen met half gesloten oogleden en na verloop van tijd klinkt de reine kwart zo strak als een doedelzak tijdens carnaval.
Maar toch, als we dan spelen “somewhere there's music, how faint the tune, somewhere there's heaven, how high the moon”, dan klinkt het nog niet zo ijl en hemels als de tekst suggereert. Tot onze troost kan ik zeggen, dat ook de versie van Ella Fitzgerald niet echt de New Age sfeer van hemelse muziek oproept. En is het dan niet zo, dat als A ongelijk aan B is en C ook ongelijk is aan B, A en C gelijk zijn? Nee, dat is niet zo, maar het relativeert wel.
How High the Moon is een oud (1940) en lekker swingend (Ella Fitzgerald, Benny Goodman, Stan Kenton) nummer, dat goed te spelen is in het arrangement, dat we voor onze neus kregen. We hebben sowieso lekkere nieuwe nummers te spelen. Straighten up and fly right (1943) bekend geworden door Nat King Cole en nu door Robbie Williams, en meer recente werken zoals Mercy, mercy (1966, nou ja, recent?), Send in the clowns (1973) en Feels so good (1978).
De noten zijn goed te spelen en nu de swing nog. Daarvoor is het nodig dat je niet speelt wat er stáát, maar vooral wat je voelt. Er moet een eenheid zijn in het orkest, die alleen maar ontstaat als je je concentreert op je medemusici in plaats van op je bladmuziek. Het is zoiets als planeren in de zeilsport. De boot gaat ogenschijnlijk log door de vaart, ondanks de goede wind. En dan ineens komt de boot omhoog en scheert vlak over het water. Je voelt dan een versnelling in de boot. Verbreek je die situatie (bijvoorbeeld omdat er weer zo’n motorboot vlak voor je langs kruist – ken je verkeersregels! -) dan lijkt het of de boot remt! Een ander voorbeeld: je speelt in een sportteam. De ene keer is het een drama. Niets lukt (zijn er nog fans van FC Emmen?). Maar heel soms heeft iedereen “de geest”. Dan lukt alles. Dan staat iedereen precies waar hij (of zij natuurlijk…) moet staan en zijn de passes precies op maat. Je komt in een trance, een flow. Zo ook met een orkest, met ons orkest. De opgave is om los te komen van de noten en soms lukt dat. Dan swingt het de pan uit en moeten we oppassen, dat we niet in ons enthousiasme gaan jagen en – inderdaad – dat is dan niet de schuld van de ritmegroep..
Dick
De naam Stefan komt oorspronkelijk van het woord Στέφανος (Stephanos) dat kroon of krans betekent. Belangrijker in het kader van het verhaaltje is, dat hij in de Bijbel de eerste martelaar binnen het christendom is. En dat omschrijft een beetje zijn positie op de repetitie van onlangs. Natuurlijk, als de percussionist slordig is, dan slaat de band op hol. En dat gebeurde ook. En vanzelfsprekend, als de drummer verkeerde accenten legt of te jolig begeleidt, dan klinkt de compositie ook anders. En dat was ook soms het geval. Maar ik realiseerde me op dat moment, dat je wel erg alleen bent als pianist, gitarist, bassist, drummer en – bij ons – baritonsaxofonist. Wij als saxen, kijken elkaar aan bij een zich repeterende fout. Natuurlijk weten we wie de veroorzaker was, maar dat hoeft verder niemand te weten. En zij, de trombonisten en trompettisten laten als opgetogen olifanten de tonen zakken en stijgen om met humor te verbloemen wie en wat er nu mis was.
Denk nu niet, wij blazers het maar makkelijk hebben. Want al kunnen wij ons v.w.b. ritmefouten verschuilen in de sectie, voor váls spelen zijn er altijd meer dan één nodig. En kijk, dat is ónze tragiek. “Hé, Arjan, ben jij wel goed gestemd?” Er volgt een E van de piano. Arjan draait wat linksom en wat rechtsom, legt zijn oor op de gitaarkast en knikt goedmoedig naar Gerard: “Is wel goed zo, de piano is wat hoog”. Blazers echter hebben geen eigen oordeel te vellen. Zij dienen domweg de aanwijzingen te volgen: “Ietsje in, ietsje uit, nog ietsje uit...” Om aan het eind nog steeds vals te klinken! “Luister naar elkaar!” roept Gerard ten einde raad. Er wordt geknepen met rode koppen en ontspannen met half gesloten oogleden en na verloop van tijd klinkt de reine kwart zo strak als een doedelzak tijdens carnaval.
Maar toch, als we dan spelen “somewhere there's music, how faint the tune, somewhere there's heaven, how high the moon”, dan klinkt het nog niet zo ijl en hemels als de tekst suggereert. Tot onze troost kan ik zeggen, dat ook de versie van Ella Fitzgerald niet echt de New Age sfeer van hemelse muziek oproept. En is het dan niet zo, dat als A ongelijk aan B is en C ook ongelijk is aan B, A en C gelijk zijn? Nee, dat is niet zo, maar het relativeert wel.
How High the Moon is een oud (1940) en lekker swingend (Ella Fitzgerald, Benny Goodman, Stan Kenton) nummer, dat goed te spelen is in het arrangement, dat we voor onze neus kregen. We hebben sowieso lekkere nieuwe nummers te spelen. Straighten up and fly right (1943) bekend geworden door Nat King Cole en nu door Robbie Williams, en meer recente werken zoals Mercy, mercy (1966, nou ja, recent?), Send in the clowns (1973) en Feels so good (1978).
De noten zijn goed te spelen en nu de swing nog. Daarvoor is het nodig dat je niet speelt wat er stáát, maar vooral wat je voelt. Er moet een eenheid zijn in het orkest, die alleen maar ontstaat als je je concentreert op je medemusici in plaats van op je bladmuziek. Het is zoiets als planeren in de zeilsport. De boot gaat ogenschijnlijk log door de vaart, ondanks de goede wind. En dan ineens komt de boot omhoog en scheert vlak over het water. Je voelt dan een versnelling in de boot. Verbreek je die situatie (bijvoorbeeld omdat er weer zo’n motorboot vlak voor je langs kruist – ken je verkeersregels! -) dan lijkt het of de boot remt! Een ander voorbeeld: je speelt in een sportteam. De ene keer is het een drama. Niets lukt (zijn er nog fans van FC Emmen?). Maar heel soms heeft iedereen “de geest”. Dan lukt alles. Dan staat iedereen precies waar hij (of zij natuurlijk…) moet staan en zijn de passes precies op maat. Je komt in een trance, een flow. Zo ook met een orkest, met ons orkest. De opgave is om los te komen van de noten en soms lukt dat. Dan swingt het de pan uit en moeten we oppassen, dat we niet in ons enthousiasme gaan jagen en – inderdaad – dat is dan niet de schuld van de ritmegroep..
Dick