Badend in het zweet word ik wakker. Niet wetend waar ik ben kijk ik rond. Tijd en plaats ben ik kwijt. Wat een vreselijke droom had ik. En het ergste: ik herinner mij de droom nog van minuut tot minuut:
..... Eindelijk is het zover. Dagen van tevoren heb ik al uitgezien naar dit moment. We hebben afgesproken om er gezamenlijk naar toe te lopen. Kunnen we meteen afscheid nemen van ons moeizame verleden. Psychologisch is dat ook de goede volgorde: visualiseer de ellende, neem het in je op, maak er in je geest een prop van en werp het verre van je. Daardoor creëer je nieuwe ruimte in jezelf voor nieuwe uitdagingen en dat leidt weer tot nieuwe energie. Popelend van ongeduld kijk ik samen met de andere saxen uit naar de rest. “Zullen we vast gaan?” smeekt Annelies, die niet langer kan wachten. De spanning heeft frisse blosjes op haar wangen getoverd. En ook Tim, van nature toch erg secundair en flegmatiek van aard, stond zenuwachtig aan de knopen van zijn jas te frommelen. Ah, daar is Gerard. Voor de gelegenheid heeft hij zich mooi aangekleed. Zijn blauwe lakschoenen weerspiegelen de Coevordense luchten en zijn witte handschoenen omvatten de blank eikenhouten dirigeerstok. Hij zal ons leiden van hier naar daar. Daar zijn de anderen. We gaan naar binnen.
Wat een "ouwe meuk". De synagoge zelf gaat nog wel, maar dat drumlokaal… Veel te klein voor een bigband. Veel te vol voor een repetitieruimte. Wat hebben we hier gezweet, hoe weinig hebben we hier van elkaar kunnen horen: geen akoestiek, slechte versterking. Maar dat is nu voorbij. Symbolisch schuiven we de drumtoestellen en keyboards nog één keer weg en duwen we de piano naar de plaats waar hij hoort: van voor naar achter. Eén voor één (het is er te smal om het anders te doen) gaan we terug naar de centrale ruimte. We groeperen ons in rotten van 3 en met Gerard voorop verlaten we de oude muziekschool op weg naar de nieuwe.
Gelukkig is het allemaal niet waar en komen wij binnen niet al te lang terecht in een mooie, lichte, ruime, en goed geoutilleerde oefenruimte. Maar het is wel even schrikken, zo’n droom…
Dick