Strategie
Je zou het niet zeggen maar bij muziekmaken speelt strategie ook een rol. Ik noem een voorbeeld: houd je niet van noten in het hoge register, neem dan niet de eerste partij. Tweede, derde en vierde partijen zijn vaak lager geschreven. Ander voorbeeld: staat er een moeilijke passage in je bladmuziek, dring er dan bij de dirigent op aan het tempo te verhogen. Dan hoor je het niet, als je een paar noten vergeet. En een derde: als je saxofoon gaat spelen, neem dan de tenor. De alten zitten nl. vlak voor de trompetisten en zeker één daarvan, bijv. Johan Boekema wil je niet vlak achter je hebben…
Strategie wordt overal gebruikt. Bewust en onbewust. Als je goed oplet herken je de verschillende strategieën wel. Bij het TV-spelletje Eén tegen 100 kiezen de meesten er voor om de escapes zo lang mogelijk te bewaren. De beste strategie is om over het onderwerp waar je helemaal niets van weet altijd een moeilijke vraag in te zetten. Je hebt nl. altijd een escape nodig en met een moeilijke vraag speel je zoveel mogelijk tegenstanders weg. In de vroege middeleeuwen zetten krijgsheren altijd eerst het voetvolk in tegen grote overmachten, omdat grote verliezen onvermijdbaar waren en het gepeupel minder waard was dan de ridders en het paardvolk. Als ik over het water heen moet slaan bij golf dan pak ik bij het afslaan altijd het oudste balletje. Ik raak hem toch kwijt… Gerard Gerrits merkte bij een stuk op dat er een heel moeilijke passage inzat en gaf die aan de trompettisten….
Je zou het niet zeggen maar bij muziekmaken speelt strategie ook een rol. Ik noem een voorbeeld: houd je niet van noten in het hoge register, neem dan niet de eerste partij. Tweede, derde en vierde partijen zijn vaak lager geschreven. Ander voorbeeld: staat er een moeilijke passage in je bladmuziek, dring er dan bij de dirigent op aan het tempo te verhogen. Dan hoor je het niet, als je een paar noten vergeet. En een derde: als je saxofoon gaat spelen, neem dan de tenor. De alten zitten nl. vlak voor de trompetisten en zeker één daarvan, bijv. Johan Boekema wil je niet vlak achter je hebben…
Strategie wordt overal gebruikt. Bewust en onbewust. Als je goed oplet herken je de verschillende strategieën wel. Bij het TV-spelletje Eén tegen 100 kiezen de meesten er voor om de escapes zo lang mogelijk te bewaren. De beste strategie is om over het onderwerp waar je helemaal niets van weet altijd een moeilijke vraag in te zetten. Je hebt nl. altijd een escape nodig en met een moeilijke vraag speel je zoveel mogelijk tegenstanders weg. In de vroege middeleeuwen zetten krijgsheren altijd eerst het voetvolk in tegen grote overmachten, omdat grote verliezen onvermijdbaar waren en het gepeupel minder waard was dan de ridders en het paardvolk. Als ik over het water heen moet slaan bij golf dan pak ik bij het afslaan altijd het oudste balletje. Ik raak hem toch kwijt… Gerard Gerrits merkte bij een stuk op dat er een heel moeilijke passage inzat en gaf die aan de trompettisten….
Concurrentie
Ik begrijp het niet. Er zijn zoveel mensen in deze streek die een instrument bespelen en toch zijn er maar weinig die daar mee naar buiten willen treden door in – bijvoorbeeld - een jazzorkest te gaan zitten. Het gevolg is, dat de vijver waarin orkesten hun musici zoeken eigenlijk heel klein is. Veel kleiner dan het potentieel beschikbaar aanbod. Jammer, ik kan daar niets aan doen. Waarom zouden mensen zich niet realiseren dat samenspelen veel leuker is dan in je eentje muziek maken. En dat het randje van je bed, of de bureaustoel met harde leuning veel minder geriefelijk is, dan de stoelen in een orkest. Hoewel, nu ik er even over nadenk, is dat niet waar. Mijn barkruk, waar ik gebruik van maak als ik thuis speel, zit eigenlijk veel beter, dan de systeemstoelen bij CQ. Maar de ambiance, de sfeer is anders! En bovendien geeft het spelen in een orkest een doel en functie aan wat je je huisgenoten aandoet…
Die kleine vijver maakt het moeilijk voor dirigenten om hun orkest compleet te krijgen. Telkenmale wordt er voor een uitvoering leentjebuur gespeeld en zo zie je diverse instrumentalisten in een aantal verschillende orkesten terug. Ik merk, dat dirigenten heel voorzichtig zijn met het benaderen van de “vissen” in die vijver. Ze doen alle mogelijke moeite om te voorkomen, dat de een aan de kop trekt en de andere aan de staart. En je weet het: degene met de stroefste handen wint. Zo zijn er ongeschreven regels ontstaan. Eén daarvan is, dat als iemand in 2 orkesten speelt, het orkest waarin hij of zij het langst speelt, de eerste rechten heeft bij een uitvoering. Dus als op Palmpasen onze band wil spelen met ondersteuning van leden van de harmonie, die op dat moment een groep kinderen begeleidt met haanties-op-stokkies (Dit is vast fout. Ik hoor het commentaar al op mijn Hollands-Drents), dan vist het jazzorkest achter het net. (Leuk zo’n metafoor over vijvers en vissen). Onze band houdt zich daar goed aan en andere dirigenten hoeven zich daar geen zorgen over te maken. Het is wel jammer, dat de meeste musici in een harmonieorkest of een rockbandje zijn begonnen voor zij in aanraking komen met de Bigband. Het gevolg is, dat wij altijd moeten wijken. Zielig, hè? Ja, tenzij… Tenzij het individu zelf kiest voor de swingende muziek van de Bigband, zelf kiest voor de ongedwongen sfeer binnen het orkest, zelf kiest voor uitvoeringen met een dansend publiek. Daar kunnen we niets aan doen. Dat is de vrije keuze.
Het mooiste zou zijn, als er gewoon meer mensen “op de markt” kwamen, meer trombonisten,die hun schroom overboord gooien, meer gitaristen,die durven denken: alles is te leren, meer drummers, die zich uitgedaagd voelen door boeiende Latijnse ritmes.
Dick
Ik begrijp het niet. Er zijn zoveel mensen in deze streek die een instrument bespelen en toch zijn er maar weinig die daar mee naar buiten willen treden door in – bijvoorbeeld - een jazzorkest te gaan zitten. Het gevolg is, dat de vijver waarin orkesten hun musici zoeken eigenlijk heel klein is. Veel kleiner dan het potentieel beschikbaar aanbod. Jammer, ik kan daar niets aan doen. Waarom zouden mensen zich niet realiseren dat samenspelen veel leuker is dan in je eentje muziek maken. En dat het randje van je bed, of de bureaustoel met harde leuning veel minder geriefelijk is, dan de stoelen in een orkest. Hoewel, nu ik er even over nadenk, is dat niet waar. Mijn barkruk, waar ik gebruik van maak als ik thuis speel, zit eigenlijk veel beter, dan de systeemstoelen bij CQ. Maar de ambiance, de sfeer is anders! En bovendien geeft het spelen in een orkest een doel en functie aan wat je je huisgenoten aandoet…
Die kleine vijver maakt het moeilijk voor dirigenten om hun orkest compleet te krijgen. Telkenmale wordt er voor een uitvoering leentjebuur gespeeld en zo zie je diverse instrumentalisten in een aantal verschillende orkesten terug. Ik merk, dat dirigenten heel voorzichtig zijn met het benaderen van de “vissen” in die vijver. Ze doen alle mogelijke moeite om te voorkomen, dat de een aan de kop trekt en de andere aan de staart. En je weet het: degene met de stroefste handen wint. Zo zijn er ongeschreven regels ontstaan. Eén daarvan is, dat als iemand in 2 orkesten speelt, het orkest waarin hij of zij het langst speelt, de eerste rechten heeft bij een uitvoering. Dus als op Palmpasen onze band wil spelen met ondersteuning van leden van de harmonie, die op dat moment een groep kinderen begeleidt met haanties-op-stokkies (Dit is vast fout. Ik hoor het commentaar al op mijn Hollands-Drents), dan vist het jazzorkest achter het net. (Leuk zo’n metafoor over vijvers en vissen). Onze band houdt zich daar goed aan en andere dirigenten hoeven zich daar geen zorgen over te maken. Het is wel jammer, dat de meeste musici in een harmonieorkest of een rockbandje zijn begonnen voor zij in aanraking komen met de Bigband. Het gevolg is, dat wij altijd moeten wijken. Zielig, hè? Ja, tenzij… Tenzij het individu zelf kiest voor de swingende muziek van de Bigband, zelf kiest voor de ongedwongen sfeer binnen het orkest, zelf kiest voor uitvoeringen met een dansend publiek. Daar kunnen we niets aan doen. Dat is de vrije keuze.
Het mooiste zou zijn, als er gewoon meer mensen “op de markt” kwamen, meer trombonisten,die hun schroom overboord gooien, meer gitaristen,die durven denken: alles is te leren, meer drummers, die zich uitgedaagd voelen door boeiende Latijnse ritmes.
Dick