De standaard staat voor me. Mijn bladmuziek bevestigt het tijdelijk eigendom. Tweede stoel van rechts gezien vanuit de dirigent. Het orkest druppelt binnen. De één vouwt zijn eigen standaard uit, de ander kijkt met jaloerse ogen naar mijn opstelling en speurt vervolgens het slagwerklokaal af naar een verdwaalde en nog niet geannexeerde lessenaar. Ik pak mijn sax uit. Een heel gedoe in zo`n klein lokaal met al de koffers. Waar laat je ze? Ik schuif de logge saxverpakking tegen de muur en zie nog net Elvira met een blij gezicht gaan zitten. We hebben een vaste opstelling, moet je weten. Eigen initiatief wordt v.w.b. de zitplaats in het orkest niet op prijs gesteld. Jammer eigenlijk. Het is wel eens leuk om áchter de trombones te gaan zitten in plaats van ervoor zoals nu. Blazen wij eens in hun oren! Enfin, laten we maar solidair blijven met Gerard, de dirigent. Het zou een puinhoop worden als hij ook vrij was in het kiezen van zijn plaats. En hij krijgt altijd alle herrie op zich af. Geloof me, dat is heel wat, ondanks de leverkleurige oordopjes, die hij tegenwoordig draagt. Elvira zit dus en kijkt tevreden en een tikje trots om zich heen: let the show begin. Maar door haar – overigens legale – actie zijn de stoelen voor de tenoren grotendeels bezet. Stoel erbij, standaards omwisselen. Ai, daar gaat mijn bladmuziek, late trompettist, kan ik er nog even langs, is deze stoel vrij? Uiteindelijk zitten we allemaal min of meer ontspannen in afwachting van wat we gaan spelen. De concentratie bij de leden neemt toe naarmate we dichter bij een uitvoering komen en dat is nu het geval. Ook Gerard wil de puntjes op de i zetten. Die puntjes zijn wel een onderwerp in de bigband, net als de dakjes en boogjes. De partituren worden volgekalkt met puntjes en dakjes. Puntjes erop, puntjes eronder, puntjes erachter (ik begrijp nu dat dat dan iets anders betekent), dakje erop, liggend dakje erop, omgekeerd dakje erop, uitgetrokken liggend dakje eronder, soms met de nok links, soms met de nok rechts, afgewisseld met bogen binnen en over de maat en van boven naar onder en v.v., strak en gekronkeld (slurs), alles komt voor. Het is moeilijk die spelaanwijzingen foutloos te spelen. Articulatie – net als dynamiek - moet je aanvoelen, is het credo. Dat lukt wel als we naar elkaar luisteren. En dat doen we. Op de voorste rij houden we onze oren gespitst naar achteren, want daar komen de meeste en scherpste opmerkingen vandaan. Spitsvondigheden, en grappen, letterlijk uitgevoerde opdrachten, die niet zo bedoeld zijn. Het komt allemaal van achteren. Spelen in een band is niet alleen muziek maken. Het is vooral plezier met elkaar hebben en als je dat hebt, komt de muziek vanzelf. Goede sfeer bindt.
Vandaag spelen we 2 langzame, melige nummers: Here, there and Everywhere van de Beatles en Send in the Clowns uit de musical A little Night Music. Wel mooi, maar slaapverwekkend voor sommige instrumentalisten. Je blijft tellen. In mijn enthousiasme zet ik te vroeg in (iedereen kijkt) en bij de herhaling te laat, zodat ik de eerste achtsten moet laten lopen (niemand, die het merkt…). Zo gaat dat in een Bigband. De muziek is vergevingsgezind en de leden zijn flexibel. Het lijkt me, dat in een klassiek orkest fouten eerder opvallen. Of misschien toch ook niet….
Dick