Eén april?
Nee, het is 2 april, Goede Vrijdag. Dán hebben we een uitvoering in Coevorden. U komt toch ook? Onze collega’s uit Emmen zijn eveneens van de partij.
Vanavond hadden we de generale. Zoals dat hoort, ging niet alles even gesmeerd. Maar de onzorgvuldigheid werd ruimschoots gecompenseerd door de luim. Je kan in onze band niet achteloos wat zeggen of een aantal musici scoren in het open doel. Vanwege de leeftijd van sommige lezers van dit blog én vanwege de vrouwenemancipatie kan ik de spitsvondigheden hier niet herhalen. U moet er dus naar raden..
We spelen vrijdag in Marktzicht. Veel mensen zijn die dag vrij. Maar de meesten hebben in die dagen andere muziek in hun hoofd dan bigbandmuziek. Het is passietijd.
Ik heb nooit veel op gehad met klassieke muziek, hoewel ik het altijd gespeeld heb toen ik nog les had. Zo ging dat toen. Er werd niet gevraagd: wat vind je leuk om te spelen? Nee, er werd een methode uit de kast getrokken en je begon op bladzijde 1. Na enige tijd kwamen de beroemde klassieke thema’s één voor één voorbij. Eerst de makkelijke en daarna de steeds moeilijker fragmenten. Jazz zat er nooit tussen. Als je mazzel had, kwam er wel eens een volksliedje langs: ich weiss nicht was soll es bedeuten… Nee, klassiek, daar had ik niets mee, alhoewel… De barokmuziek vond ik wel te beluisteren. Fuga’s waren en zijn voor mij - met mijn technische instelling – fantastische canons en Anna Magdalena’s “Notenbüchlein” was door zijn schijnbare eenvoud een door mij veel gebruikt boekwerkje. Dat had ik bij de Slegte in Rotterdam gekocht. Er was blijkbaar weinig vraag naar. En dan de oratoria van Bach en Handel met ontroerende aria’s en spetterende koorwerken. Overigens hebben Haydn en Felix Mendelssohn-Bartholdy – geen Barokkers – later ook oratoria geschreven, maar dit terzijde. Bach en Händel dus. Wie kent ze niet, de Aria’s, zoals Oh haupt vol Blut und Wunden (om in Paassfeer te blijven), waarbij ik altijd aan Paul Simon moet denken – en omgekeerd… En de ironie van het geheel is, dat naar alle waarschijnlijkheid beide het stuk niet hebben geschreven…
Bij mijn naspeuringen merk ik overigens, dat Bach wel, maar Händel geen Paasoratorium heeft gecomponeerd. Zou Bach – of zijn opdrachtgever – somberder zijn geweest dan Händel? Die somberheid is anders wel troef in de klassieke muziek. Als je gewoon turft – bijvoorbeeld op Choral Wiki, een aanrader voor iedere belangstellende voor Klassieke muziek - hoeveel cantates, aria’s en andere muziekvormen zijn geschreven met als onderwerp lijden en verdriet, in vergelijking met de composities over vreugde en blijdschap, dan slaat de balans over naar de triestigheid.
Een eeuw voor Bach, midden 16e eeuw was bijna alle muziek, die schriftelijk werd vastgelegd kerkmuziek. (Ik zeg dit erbij, omdat de boertige muziek, zoals dansen en gezongen verhalen wel degelijk bestonden, maar niet op schrift werden doorgegeven.) In alle landen zijn wel componisten, die zich met de Paastijd hebben beziggehouden. Eén daarvan was een Spanjaard, Tomás Luis de Victoria. Hij heeft veel geschreven. Makkelijk in het gehoor liggende motetten, die je heel eenvoudig zou kunnen verjazzen, met een goede ritmesectie eronder. Ik ga er maar eens een paar van downloaden en er op improviseren. Mijn invulling van de Paas wordt een lijdensweg voor mijn omgeving, vrees ik…
Dick
Nee, het is 2 april, Goede Vrijdag. Dán hebben we een uitvoering in Coevorden. U komt toch ook? Onze collega’s uit Emmen zijn eveneens van de partij.
Vanavond hadden we de generale. Zoals dat hoort, ging niet alles even gesmeerd. Maar de onzorgvuldigheid werd ruimschoots gecompenseerd door de luim. Je kan in onze band niet achteloos wat zeggen of een aantal musici scoren in het open doel. Vanwege de leeftijd van sommige lezers van dit blog én vanwege de vrouwenemancipatie kan ik de spitsvondigheden hier niet herhalen. U moet er dus naar raden..
We spelen vrijdag in Marktzicht. Veel mensen zijn die dag vrij. Maar de meesten hebben in die dagen andere muziek in hun hoofd dan bigbandmuziek. Het is passietijd.
Ik heb nooit veel op gehad met klassieke muziek, hoewel ik het altijd gespeeld heb toen ik nog les had. Zo ging dat toen. Er werd niet gevraagd: wat vind je leuk om te spelen? Nee, er werd een methode uit de kast getrokken en je begon op bladzijde 1. Na enige tijd kwamen de beroemde klassieke thema’s één voor één voorbij. Eerst de makkelijke en daarna de steeds moeilijker fragmenten. Jazz zat er nooit tussen. Als je mazzel had, kwam er wel eens een volksliedje langs: ich weiss nicht was soll es bedeuten… Nee, klassiek, daar had ik niets mee, alhoewel… De barokmuziek vond ik wel te beluisteren. Fuga’s waren en zijn voor mij - met mijn technische instelling – fantastische canons en Anna Magdalena’s “Notenbüchlein” was door zijn schijnbare eenvoud een door mij veel gebruikt boekwerkje. Dat had ik bij de Slegte in Rotterdam gekocht. Er was blijkbaar weinig vraag naar. En dan de oratoria van Bach en Handel met ontroerende aria’s en spetterende koorwerken. Overigens hebben Haydn en Felix Mendelssohn-Bartholdy – geen Barokkers – later ook oratoria geschreven, maar dit terzijde. Bach en Händel dus. Wie kent ze niet, de Aria’s, zoals Oh haupt vol Blut und Wunden (om in Paassfeer te blijven), waarbij ik altijd aan Paul Simon moet denken – en omgekeerd… En de ironie van het geheel is, dat naar alle waarschijnlijkheid beide het stuk niet hebben geschreven…
Bij mijn naspeuringen merk ik overigens, dat Bach wel, maar Händel geen Paasoratorium heeft gecomponeerd. Zou Bach – of zijn opdrachtgever – somberder zijn geweest dan Händel? Die somberheid is anders wel troef in de klassieke muziek. Als je gewoon turft – bijvoorbeeld op Choral Wiki, een aanrader voor iedere belangstellende voor Klassieke muziek - hoeveel cantates, aria’s en andere muziekvormen zijn geschreven met als onderwerp lijden en verdriet, in vergelijking met de composities over vreugde en blijdschap, dan slaat de balans over naar de triestigheid.
Een eeuw voor Bach, midden 16e eeuw was bijna alle muziek, die schriftelijk werd vastgelegd kerkmuziek. (Ik zeg dit erbij, omdat de boertige muziek, zoals dansen en gezongen verhalen wel degelijk bestonden, maar niet op schrift werden doorgegeven.) In alle landen zijn wel componisten, die zich met de Paastijd hebben beziggehouden. Eén daarvan was een Spanjaard, Tomás Luis de Victoria. Hij heeft veel geschreven. Makkelijk in het gehoor liggende motetten, die je heel eenvoudig zou kunnen verjazzen, met een goede ritmesectie eronder. Ik ga er maar eens een paar van downloaden en er op improviseren. Mijn invulling van de Paas wordt een lijdensweg voor mijn omgeving, vrees ik…
Dick