Theater
Solo’s speel je uit je hoofd, moet hij gedacht hebben toen hij tot 2 keer toe met een resuluut gebaar de microfoon voor mijn bladmuziek positioneerde. Het werkte op de lachspieren van het publiek, toen ik mij tijdens de uitgeschreven soli in allerlei bochten wrong, om toch nog een beetje in de buurt te blijven van wat de arrangeur bedoelde. Maar: de theaterzaal speelde heerlijk. Het publiek dempte de galm voldoende om een goede prestatie te kunnen neerzetten. De ambiance was goed. Dat was mede te danken aan een stel druïden, die – geheel in de Obelix en Asterix-stijl – kruiden uitdeelden aan diverse bandleden. Dianne kreeg een kruid voor het balsemen van haar keel, Elvira kreeg een algehele oppepper, niemand kreeg vochtafdrijvers (was niet nodig, zeiden ze) en weer anderen kregen speciale, op een specifieke activiteit gerichte kruiden.
In de zaal zat niemand. Elf uur is elf uur, denken wij dan en we werden onrustig. Blijkbaar had iemand beneden die onrust bespeurt, want enkele minuten na uur U kwam de stroom opgang. Vanuit de catacomben van het gebouw stegen tientallen feestelingen op naar het theater, nieuwsgierig, plichtmatig, onbewust meegevoerd soms ook, schuifelend. Maar goed, er was publiek. Ik realiseerde mij heel goed dat er niet alleen toeschouwers waren, maar ook kenners! Je speelt ook voor het personeel van CQ. Het voordeel daarvan is, dat zij weten wat voor moeite het kost om zo’n grote groep puntig te laten spelen. OK, let’s go! Onze blazers waren al ingespeeld, omdat die eerder op de avond mee mochten spelen met de Hofband. Het eerste en het laatste nummer. En daartussen? Daartussen werden we “gemarteld”, want de Hofband speelde een aantal nummers, die wij ook eens op het repertoire (bijna jeugdsentiment…) hadden. En dan een saxofoon in je hand hebben en niet mogen meespelen, dat is “hard, man”.
Solo’s speel je uit je hoofd, moet hij gedacht hebben toen hij tot 2 keer toe met een resuluut gebaar de microfoon voor mijn bladmuziek positioneerde. Het werkte op de lachspieren van het publiek, toen ik mij tijdens de uitgeschreven soli in allerlei bochten wrong, om toch nog een beetje in de buurt te blijven van wat de arrangeur bedoelde. Maar: de theaterzaal speelde heerlijk. Het publiek dempte de galm voldoende om een goede prestatie te kunnen neerzetten. De ambiance was goed. Dat was mede te danken aan een stel druïden, die – geheel in de Obelix en Asterix-stijl – kruiden uitdeelden aan diverse bandleden. Dianne kreeg een kruid voor het balsemen van haar keel, Elvira kreeg een algehele oppepper, niemand kreeg vochtafdrijvers (was niet nodig, zeiden ze) en weer anderen kregen speciale, op een specifieke activiteit gerichte kruiden.
In de zaal zat niemand. Elf uur is elf uur, denken wij dan en we werden onrustig. Blijkbaar had iemand beneden die onrust bespeurt, want enkele minuten na uur U kwam de stroom opgang. Vanuit de catacomben van het gebouw stegen tientallen feestelingen op naar het theater, nieuwsgierig, plichtmatig, onbewust meegevoerd soms ook, schuifelend. Maar goed, er was publiek. Ik realiseerde mij heel goed dat er niet alleen toeschouwers waren, maar ook kenners! Je speelt ook voor het personeel van CQ. Het voordeel daarvan is, dat zij weten wat voor moeite het kost om zo’n grote groep puntig te laten spelen. OK, let’s go! Onze blazers waren al ingespeeld, omdat die eerder op de avond mee mochten spelen met de Hofband. Het eerste en het laatste nummer. En daartussen? Daartussen werden we “gemarteld”, want de Hofband speelde een aantal nummers, die wij ook eens op het repertoire (bijna jeugdsentiment…) hadden. En dan een saxofoon in je hand hebben en niet mogen meespelen, dat is “hard, man”.
Aan de andere kant was het voor mij ook leerzaam om de stukken opnieuw en door deze band gespeeld te horen. En als je goed luisterde, hoorde je het zachte getik van openende en sluitende kleppen van de “sideliners”, die stiekem en ademloos meespeelden. Dus onze blazers waren ingespeeld. De instrumenten stemden redelijk (en dat is al heel wat), het bier stond voor de ouderen onder ons op de vertrouwde plek onder de stoel (na afloop overigens nog steeds, want al spelend vergeet je dat) en Gerard neuriede het hele nummer om het juiste tempo te pakken te krijgen. Dan het magisch moment (wie kent Perry Como nog?): Gerard knipt met duim en wijsvinger. Reeds na 4 keer zwijgt het publiek vol respect. Wat een overwicht! De Moondance begint en eindigt en er volgen zo nog 9 nummers. We zitten in een flow. Er wordt gelachen, het publiek lacht mee en voedt de vrolijke sfeer met verse humor. Het laatste nummer al weer. Het publiek op de banken (wat wil je: Jump!), staande ovatie, toegift: Knock on Wood. Even afkloppen, maar het ging lekker.
In de auto op weg naar huis dacht ik aan ons volgende optreden. In Roswinkel, samen met de bigband uit Emmen dit keer en iedereen mag komen. Heel benieuwd hoe we uit die "battle of bands" tevoorschijn komen. We zien het wel…
Dick
In de auto op weg naar huis dacht ik aan ons volgende optreden. In Roswinkel, samen met de bigband uit Emmen dit keer en iedereen mag komen. Heel benieuwd hoe we uit die "battle of bands" tevoorschijn komen. We zien het wel…
Dick