Ik hoef het jou niet uit te leggen. Je hebt zelf al zoveel regen gehad de afgelopen tijd. Nou, ik ook. In de tijd dat er geen blog verschenen is, heb ik mij verpoosd in warmere oorden. Althans, dat heb ik geleerd op school. Iets met klimaatzones, subtropische invloeden, een soms optredende mistral en een zee zonder (nou ja, bijna geen) eb of vloed.
Het was goed vertrekken. Nederland was koud en guur en het weer leek op dat van december jl.. Het was dan ook te begrijpen, dat, terwijl de ruitenwissers overwerk deden, wij in de auto in een duet zongen: “rain, rain go away, please come back an other day”, in de wetenschap, dat zulks ten spoedigste diende te geschieden volgens de aardrijkskundemethode van Bosch.
Aan de meeste Nederlanders - die dus in overgrote mate in de Randstad wonen - is het moeilijk uit te leggen, waarom je – met een caravan achter je – je eerste overnachting in Nederland maakt. Zij zijn in een uurtje het land uit. Maar wij, noordelingen, hebben dat voorrecht alleen als we richting de sneeuw rijden. Dus de eerste stop in het uiterste zuiden des lands was nat. Logisch, Nederland. Maar toen de tweede en derde stop ook nat waren en het bovendien ging stormen en hagelen, gingen we twijfelen, of het nog ooit goed zou komen.
Ach het heeft wel wat, zo primitief kamperen in een krappe ruimte, je kan je woonwagen niet uit en je weet, dat je thuis een riant huis hebt, voorzien van alle gemakken.
Uiteindelijk klopt het: na regen komt zonneschijn. Na ruim 2 weken aan nattigheid breekt de zon door. Het landschap in de Drome komt opnieuw overeen met de foto’s in de folders, de Allier in de Auvergne stroomt zoals het hoort glinsterend naar zee en op de campings komen de kampeerders weer naar buiten om zich te verdringen bij de bakkerskar, die zoals gewoonlijk te weinig brood bij zich heeft.
Is het vreemd, dat er momenten zijn dat ik in gedachten mijn sax oppak en zachtjes, op een Ben-Webster-achtige wijze, “Into each life, some rain must fall, but to much is fallen in mine” speel? “Denkend aan Holland” zie ik de bigband zich opmaken voor een uitvoering in Marum (die moet je gaan zien trouwens, 23 juni). De zon schijnt daar – in mijn gedachten – en het publiek heeft de avondmaaltijd laten lopen om dit spektakel mee te maken.
De zon schijnt nu. De temperatuur loopt op naar 25 graden en meer. Ik zit met mijn voeten in de rivier en probeer te voorkomen, dat de computer van mijn “lap” afglijdt de plomp in. Maar dit is echt beter dan de eeuwige regen, kletterend op het tentzeil. Ik blijf nog even hier en wens alle collega’s van de bigband Coevorden een goed optreden in Marum toe. Ik denk aan jullie.
Dick.