Don’t Stop
Nu weet ik het zeker. Elk instrument heeft zijn voor- en nadelen. Heb ik het eerder dit jaar gehad over het feit, dat een bassist of drummer of gitarist of pianist altijd het haasje is als hij iets verkeerd doet - hij kan zich niet verschuilen achter collega’s – inmiddels heb ik ook een groot voordeel van de ritmegroep ontdekt. Dankzij Henk. Hij was jarig en trakteerde op iets mierzoets, dat door een van de collega’s meteen betiteld werd als Hot Fudge. Heel lekker. Er was meer dan genoeg en na een rondje werd het restant op de piano gezet, lonkend naar de blazers en onder handbereik van de niet blazers. En terwijl door het harde repeteren voor de uitvoering van zaterdag de zweetdruppels op de hoofden van de koper- en houtsectie zichtbaar waren, namen de mondvrijen na elk nummer één of meer van die energiepillen. Jaloezie welde in mij op en ik dacht: “Stop!!”. Maar nee dus…
Een van de nummers op ons repertoire is Don’t Stop. Nu was niemand van plan dat te doen – vanavond niet en later ook niet -, dus het is een beetje een loos verzoek. Het is voor onze bigband een lekker nummer om te spelen. Er zitten mogelijkheden voor improvisaties in en het akkoordenschema is zo uitnodigend, dat iedereen wel wil soleren. Ideaal voor de dirigent én voor het vullen van de tijd. Je kunt een daarvoor geschikte song wel uitbreiden tot 10 minuten á een kwartier. Ik heb die frustratie wel eens ervaren. Je koopt een cd van je favoriete jazzmusicus en dan blijkt dat er maar 4 nummers op staan, maar dan wel heel lange… Die lange solo’s zijn voor luisteraars vaak niet interessant. Het is maar een enkeling gegeven om het publiek langer dan 32 maten te boeien en dan alleen nog maar als het een beetje vlot stuk is. Kijk, op feesten met veel alcohol en in aantrekkelijk gezelschap is het geen enkel probleem. Alles is goed als het maar energiek of juist super zwoel is. Thuis op de bank is dat anders, ervan uitgaand, dat daar niét te veel alcohol is en het aantrekkelijke gezelschap ontbreekt . Als je de muziek echt tot je laat doordringen, met gesloten ogen, een beetje onderuit met gedempt licht, dan luister je anders. Dan word je je bewust van de muzikale oplossingen, die gekozen worden en kun je genieten van de kracht van de rusten. Die muziek kan dan van alles zijn: klassiek, pop, country, jazz, latin, show, of noem maar op. Alle muziek heeft zijn eigen charme. Maar komt er dan een solo langs, die niet klopt, dan wordt de betovering bruut verbroken verbroken.
Bij het zelf spelen van een solo ligt het anders. Dat kun je uren achter elkaar doen. Soms lukt het fantastisch, soms gaat alles mis en loop je continue achter met verkeerde akkoorden in de verkeerde maat. Mijn buren weten daar alles van. Verhuisd zijn ze gelukkig nog niet en dat komt naar ik heb begrepen, omdat ze buiten alleen de bassen van de begeleiding horen en daar geven de koeien beter melk van…
Dick
Nu weet ik het zeker. Elk instrument heeft zijn voor- en nadelen. Heb ik het eerder dit jaar gehad over het feit, dat een bassist of drummer of gitarist of pianist altijd het haasje is als hij iets verkeerd doet - hij kan zich niet verschuilen achter collega’s – inmiddels heb ik ook een groot voordeel van de ritmegroep ontdekt. Dankzij Henk. Hij was jarig en trakteerde op iets mierzoets, dat door een van de collega’s meteen betiteld werd als Hot Fudge. Heel lekker. Er was meer dan genoeg en na een rondje werd het restant op de piano gezet, lonkend naar de blazers en onder handbereik van de niet blazers. En terwijl door het harde repeteren voor de uitvoering van zaterdag de zweetdruppels op de hoofden van de koper- en houtsectie zichtbaar waren, namen de mondvrijen na elk nummer één of meer van die energiepillen. Jaloezie welde in mij op en ik dacht: “Stop!!”. Maar nee dus…
Een van de nummers op ons repertoire is Don’t Stop. Nu was niemand van plan dat te doen – vanavond niet en later ook niet -, dus het is een beetje een loos verzoek. Het is voor onze bigband een lekker nummer om te spelen. Er zitten mogelijkheden voor improvisaties in en het akkoordenschema is zo uitnodigend, dat iedereen wel wil soleren. Ideaal voor de dirigent én voor het vullen van de tijd. Je kunt een daarvoor geschikte song wel uitbreiden tot 10 minuten á een kwartier. Ik heb die frustratie wel eens ervaren. Je koopt een cd van je favoriete jazzmusicus en dan blijkt dat er maar 4 nummers op staan, maar dan wel heel lange… Die lange solo’s zijn voor luisteraars vaak niet interessant. Het is maar een enkeling gegeven om het publiek langer dan 32 maten te boeien en dan alleen nog maar als het een beetje vlot stuk is. Kijk, op feesten met veel alcohol en in aantrekkelijk gezelschap is het geen enkel probleem. Alles is goed als het maar energiek of juist super zwoel is. Thuis op de bank is dat anders, ervan uitgaand, dat daar niét te veel alcohol is en het aantrekkelijke gezelschap ontbreekt . Als je de muziek echt tot je laat doordringen, met gesloten ogen, een beetje onderuit met gedempt licht, dan luister je anders. Dan word je je bewust van de muzikale oplossingen, die gekozen worden en kun je genieten van de kracht van de rusten. Die muziek kan dan van alles zijn: klassiek, pop, country, jazz, latin, show, of noem maar op. Alle muziek heeft zijn eigen charme. Maar komt er dan een solo langs, die niet klopt, dan wordt de betovering bruut verbroken verbroken.
Bij het zelf spelen van een solo ligt het anders. Dat kun je uren achter elkaar doen. Soms lukt het fantastisch, soms gaat alles mis en loop je continue achter met verkeerde akkoorden in de verkeerde maat. Mijn buren weten daar alles van. Verhuisd zijn ze gelukkig nog niet en dat komt naar ik heb begrepen, omdat ze buiten alleen de bassen van de begeleiding horen en daar geven de koeien beter melk van…
Dick