Gelukkig, ze worden verboden. Stapelgek werd ik ervan: vuvuzela’s. Een oorverdovend geluid van duizenden van die dingen. Eén toon, terwijl je er volgens mij meerdere op moet kunnen voortbrengen. Onafgebroken, van ruim voor de aftrap tot ver na het laatste fluitsignaal. Nee, geef mij maar een lekker Nederlands dweilorkest, dat een iets uitgebreider repertoire heeft. Aan de andere kant heeft het toch wel wat, die toeters bedoel ik. Koordirigenten en orkestleiders proberen altijd met allerlei aanwijzingen het koor of orkest tonen te laten spelen, die langer duren dan er adem voorradig is. Dat betekent, dat zangers of blazers ergens - maar liefst niet allemaal op het zelfde moment - adem moeten halen en dat dus op niet-logische plekken in de muziek. Erg moeilijk om het op te schrijven, of te begrijpen, laat staan, om het geheel dan stabiel te laten klinken. Maar voetbalfans doen het zonder moeite, urenlang. Tot vervelens toe. Voor Gerard is het allemaal geen probleem, want die heeft oordoppen. Ik zal vragen aan Annelies, onze deskundige terzake, of zij ze ook niet aan alle andere spelers kan verstrekken. Daar is de WK dan een goede aanleiding voor. De vuvuzela is een officieel Afrikaans instrument. Dat bracht mij tot de vraag: wanneer noem je iets “muziek” en wanneer wordt het “herrie”. Hebben jullie suggesties? Ik heb even gezocht naar experimentele muziek. Een muziekleraar heeft ooit geprobeerd me van zo’n blad “muziek” te laten spelen. Afwijkende tekens, tijdaanduidingen, geen maatstrepen, toonhoogte of –duur. Die vrije notatie vond ik toen het toppunt van afgrijzen. Dus logisch dat ik daar mijn zoektocht naar de grens tussen “herrie” en muziek begin. Experimentele muziek. Wat ik vind is – moet ik erkennen – niet echt vreselijk. Het klinkt bijna altijd als muziek. Sommige stukken van bijvoorbeeld John Cage kan ik zo meespelen… Zelfs Schönberg, in mijn oren vroeger het meest absurde, dat je kon aanhoren, valt bij nadere beschouwingen mee en klinkt haast traditioneel. Laat ik dan eens kijken binnen de “pop”-muziek. Een aangetrouwd neefje, keurige vent, beleefd en hardwerkend door de week, verandert tijdens het weekeinde in een beest. Hij is leadzanger van een metalband. Apart en soms angstaanjagend, maar ondanks dat ik dit verschrikkelijke muziek vind, is het nog steeds geen “herrie”. (Anderen zullen daar anders over oordelen denk ik…) Een grote schare fans verdringt zich wekelijks voor "zijn" podium, gehuld in het zwart met occulte schilderingen op en piercings in het lichaam en te wijde broeken, behangen met diverse ijzerwaren. Zij genieten van de muziek, zoals vaste bezoekers (een beschaafde uitdrukking voor fan van klassiek) van een concert. Ach voor elke muziek zijn er fans te vinden. En mocht je kritiek geven op hun idool, dan slaan die fans hard terug. Als je een zwak hart hebt, of erg gevoelig voor stemmingen bent, je gauw schuldig voelt, of onder de 18 jaar, of gewoon geen zin hebt om naar zoveel wanhoop en woede te kijken, kijk dan niet naar dit filmpje van een wanhopige, Amerikaanse fan, die de wereld oproept “haar” Britney Spears met rust te laten, maar kijk dan naar deze Belgische wielerfan. Belgen zijn toch iets beschaafder in hun kritiek dan Amerikanen…
Ik zal toch eens met onze groupies praten…
Tot slot nog iets wat ik op het internet tegenkwam. Een voorbeeld van enthousiasme en inlevingsvermogen. Een hart onder de riem voor onze drummer, die On Broadway (een rocknummer) moet spelen als een cha cha cha…..
Dick