Optreden is leuk, maar je komt er wel mede in de publiciteit. Anderen zien je, horen je en denken: hé, dat is een goede pianist, of: hé, dat is een goede zangeres. Natuurlijk zijn we een kweekvijver, die band van CQ, een bron van nieuw (ik zeg met opzet niet: jong) talent. En natuurlijk is het de bedoeling dat iedereen verder groeit en zijn eigen weg in de muziek volgt. Maar het zal je toch niet gebeuren, dat na een optreden diverse toeschouwers onze bandleden individueel benaderen om afspraken met ze te maken voor een ander optreden! Zondag was ik er bang voor. Kijk zolang je voor een Bigbandpubliek speelt, zoals a.s. januari samen met de Basement Bigband in Vollenhove, is er niets aan de hand. Elke band heeft al zijn eigen instrumentalisten en zangers. Kom je echter in een andere setting terecht, dan breng je mensen op een idee. Niettemin was het optreden van j.l. zondag leuk. In de eerste plaats was er een meer dan volle zaal. En het publiek luisterde, iets wat in de amateur-jazzwereld tamelijk ongewoon is. En ten derde werd weer eens duidelijk, dat livemuziek, van welke soort dan ook, gewaardeerd wordt. Natuurlijk was de combinatie met een shantykoor uniek. De repertoires lopen nogal uiteen en dat gaf een heerlijke afwisseling van geweld en rust. Het publiek vond het allemaal “machtig mooi, man”. Voor de buitenlanders onder de lezers: ik probeerde een stukje Drents te schrijven. Daar moet ik natuurlijk niet aan beginnen. Zeker niet in Sleen, waar de inwoners trots zijn op de streektaol. En ik moet zeggen, dat Zanddrents ook warm en melodieus in de oren klinkt. En daarbij is het ook nog te verstaan door een westerling, mits je je voldoende concentreert.
Dick